Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-18/861/STA, 18 december 2018, schorsing
Uitspraakdatum:18-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Nummer          : S-18/861/STA

Betreft :[verzoeker]     datum: 18 december 2018

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 11 december 2018, inhoudende de beslissing tot weigering tot het voeren van bepaalde telefoongesprekken (verzoekers zus en haar zonen).

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 17 december 2018.

De voorzitter gaat uit van de mededeling van verzoeker in het schorsingsverzoek dat bij de beklagcommissie een klaagschrift is ingediend.

 

1.         De standpunten

Verzoeker heeft zijn verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Met dank aan de inrichting is de relatie tussen verzoeker en zijn zus verslechterd. De inrichting heeft met valse informatie een wig gedreven tussen verzoeker en zijn zus. De maatschappelijk werker in de inrichting heeft verzoeker vervolgens gevraagd even geen contact meer op te nemen met zijn zus, omdat zij zou hebben aangegeven dat niet te willen. Verzoeker heeft gehoor gegeven aan dit verzoek en heeft drie maanden geen contact opgenomen met zijn zus. Toen de zoon van zijn zus, verzoekers neef, jarig was op 9 december 2018 heeft verzoeker zijn neef gebeld om hem te feliciteren en tevens de voicemail van zijn zus ingesproken. Als gevolg hiervan is de belmaatregel aan hem opgelegd. Verzoeker vindt dit te zot voor woorden. Hij had geen contactverbod met zijn neef. Bovendien zijn de afspraken eenzijdig gemaakt en nooit op papier gezet. Ook houdt verzoeker zich verder aan het verzoek om voorlopig even geen contact op te nemen met zijn zus.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt – zakelijk weergegeven – het volgende naar voren. Verzoeker is op 23 augustus 2018 vanuit de FPA Heiloo teruggeplaatst in de inrichting. Naar aanleiding van deze terugplaatsing is er contact opgenomen met de zus van verzoeker. Zij gaf aan dat ze verontrustende en boze appjes van verzoeker had ontvangen. Ook gaf zij aan dat bij haar een grens was bereikt en zij goed wilde nadenken over de vraag of zij nog langer contact met verzoeker wilde. Op 7 september 2018 belde verzoekers zus boos naar de inrichting. Zij had een telefoontje gekregen van de afdeling van verzoeker. Door het personeel werd aangegeven dat zij doorgeschakeld zou worden naar het hoofd behandeling. Dit bleek echter niet het geval te zijn en zij werd, als gevolg van een misverstand, doorgeschakeld naar verzoeker. Verzoeker was tijdens dit gesprek weer erg dwingend en luisterde niet naar wat zijn zus te vertellen had. Er werd haar door hem van alles opgelegd (o.a. personeelsleden bellen, aangifte doen tegen de kliniek, spullen ophalen). Na dit gesprek heeft verzoeker nog een keer geprobeerd zijn zus te bellen. Zij heeft toen niet opgenomen. Naar aanleiding van dit incident heeft de zus van verzoeker besloten dat ze voorlopig geen contact meer wilde met verzoeker. Ook wilde zij niet dat verzoeker contact opnam met haar twee kinderen. Dit is aan verzoeker meegedeeld. Op 9 december 2018 gaf verzoekers zus te kennen dat verzoeker haar op 8 december 2018 weer zou hebben gebeld met de afdelingstelefoon, hetgeen tegen de afspraken was. Hij had sociotherapie laten bellen door te zeggen dat het telefoonnummer het nummer van zijn broer was. Verzoekers zus was erg boos en benadrukte niet te willen dat verzoeker nog contact met haar of haar kinderen opnam. Tevens bleek dat verzoeker in eerste instantie gebeld had naar zijn neef. Maatschappelijk werk en sociotherapie hebben naar aanleiding van dit incident getracht in gesprek te gaan met verzoeker over het feit dat hij zijn zus en zijn neef had gebeld, terwijl hij wist dat dit niet mocht. Verzoeker wilde echter niet deelnemen aan dit gesprek en is uit het gesprek weggelopen. Nu geen afspraken met verzoeker konden worden gemaakt is besloten om de belmaatregel op te leggen.

2.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot het weigeren van bepaalde telefoongesprekken zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting.

Naar het oordeel van de voorzitter is dit niet het geval. Hierbij is in aanmerking genomen dat verzoekers zus heeft aangegeven geen contact te willen met verzoeker en dat hierover afspraken zijn gemaakt met verzoeker en dat hij, tegen de gemaakte afspraken in, toch contact met zijn zus heeft opgenomen. Nu verzoeker daarover niet het gesprek aan heeft willen gaan met maatschappelijk werk en sociotherapie en er dus geen nadere afspraken konden worden gemaakt, acht de voorzitter, voorlopig oordelend, de belmaatregel niet onredelijk. Het verzoek zal worden afgewezen.

 

3.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Aldus gegeven door mr. R.M. Maanicus, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 18 december 2018

                                       

 

                                   secretaris                                            voorzitter

 

 

 

Naar boven