Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-87, 12 juli 2018, schorsing
Uitspraakdatum:12-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-87

Betreft : [klager]          datum: 12 juli 2018

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Hoogvliet te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van,

a.         de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van d.d. 4 juli 2018, inhoudende de plaatsing van verzoeker in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Hoogvliet vanuit een penitentiair programma (p.p.) voor de duur van veertien dagen, ingaande op 4 juli 2018 om 9.30 uur en eindigend op 18 juli 2018 om 9.30 uur, wegens een positieve urinecontrole;
b.         de beslissing tot terugplaatsing van verzoeker van een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) in een h.v.b.;
c.         de beslissing inhoudende het aanbieden van verzoeker ter herselectie van een z.b.b.i naar een gevangenis, bij de selectiefunctionaris.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de klaagschriften van 7 juli 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 10 juli 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Ten aanzien van a. en b.

De beslissing tot plaatsing van gedetineerden vanuit een penitentiair programma in een normaal beveiligde inrichting is in beginsel een exclusieve bevoegdheid van de selectiefunctionaris. Dat is slechts anders indien de directeur van de inrichting onder wiens verantwoordelijkheid de gedetineerden valt die gedetineerde in het kader van een ordemaatregel van afzondering of een disciplinaire straf van opsluiting, tijdelijk insluit in een verblijfsruimte in een penitentiaire inrichting. Indien dit geschiedt in een inrichting anders dan die waar de betreffende gedetineerde (administratief) staat ingeschreven, dient er daarnaast sprake te zijn van een bevel tot externe tenuitvoerlegging, zulks met instemming van de selectiefunctionaris.

Uit de inlichtingen van de directeur noch uit de mededeling van de bestreden beslissing blijkt van een opgelegde ordemaatregel of disciplinaire straf. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de directeur verzoeker (tijdelijk) in een gesloten inrichting heeft geplaatst terwijl hij daartoe niet bevoegd was. De bestreden beslissing is daarom genomen in strijd met de wet en het verzoek moet worden toegewezen.

Ten aanzien van c.

Het aanbieden van verzoeker ter herselectie aan de selectiefunctionaris betreft een advies en geen beklagwaardige beslissing van de directeur waartegen beklag open staat. Tegen de selectiebeslissing van de selectiefunctionaris staat te zijner tijd de mogelijkheid van bezwaar open. Verzoeker zal in zoverre niet ontvankelijk in zijn verzoek worden verklaard.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst de verzoeken onder a. en b. toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

De voorzitter verklaart verzoeker ten aanzien van c. niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

 

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 12 juli 2018.

 

 

 

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven