Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1271, 23 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : R-1271

Betreft : [klager]          datum: 23 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 7 juni 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het niet voortvarend handelen van de casemanager ten aanzien van klagers aanvraag voor algemeen verlof (NM2017-1120) De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De aan de selectiefunctionaris, beklagrechter en beroepscommissie verstrekte informatie is onjuist. Ten onrechte wordt gesteld dat klager niet heeft meegewerkt aan een onderzoek uit 2010 en 2017. De casemanager heeft het reclasseringsrapport van 14 maart 2017 geheim gehouden en naar de selectiefunctionaris verstuurd. Klager was niet op de hoogte van dit rapport. In het rapport wordt ook gesteld dat geen gesprek met klager heeft plaatsgevonden. Op 23 augustus 2018 heeft de inrichting uiteindelijk toegegeven dat klager aan alles heeft meegewerkt. Klager heeft zijn verlofaanvraag op 5 september 2017 ingediend. Op 3 oktober 2017 is de aanvraag door het MDO goedgekeurd. Pas op 18 oktober 2017, twee dagen vóór het beoogde verlof op 20 oktober 2017, is de verlofaanvraag doorgezonden naar de selectiefunctionaris. De inrichting wist dat de selectiefunctionaris twee weken nodig heeft voor het nemen van een beslissing. De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Het trajectconsult uit 2010 is van het NIFP en niet van de reclassering. Kennelijk is dit onjuist in de stukken terecht gekomen. De verschrijving is niet zo zwaarwegend dat de beslissing van de selectiefunctionaris op onjuiste gronden zou zijn genomen. Het is niet aannemelijk dat klager niet op de hoogte was van het reclasseringsadvies van 14 maart 2017; klager had veelvuldig contact met zijn casemanager. De gemiddelde verlofprocedure duurt acht weken en de aanvraag van klager van 5 september 2017 is binnen deze termijn afgerond. Na het advies van het MDO van 3 oktober 2017 vond op 12 oktober 2017 een extra bespreking over de verlofaanvraag plaats met het veiligheidshuis Noord-Holland Noord. Vervolgens heeft de vrijhedencommissie alle informatie besproken. Daarna is het advies aan de selectiefunctionaris verzonden. De aanvraag van klager is zorgvuldig behandeld en de hiervoor benodigde tijd is niet onredelijk of onbillijk. Een verlofdatum kan wegens bijzondere omstandigheden worden verzet, hieraan is geen recht te ontlenen.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie heeft in uitspraak RSJ 11 mei 2018, 17/3620/GV het beroep van klager tegen de beslissing van de Minister voor rechtsbescherming van 24 oktober 2017 tot afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof ongegrond verklaard. Deze uitspraak is onherroepelijk. Dit heeft tot gevolg dat de feiten en gronden die tot de afwijzende beslissing van 24 oktober 2017 hebben geleid, niet nogmaals aan de orde kunnen worden gesteld. Onderhavig beroep beperkt zich tot de vraag of de casemanager voortvarend genoeg heeft gehandeld door de door het MDO op 3 oktober 2017 goedgekeurde aanvraag pas op 18 oktober 2017, twee dagen voor de beoogde verlofdatum, naar de selectiefunctionaris op te sturen. De directeur heeft in beroep hierop gesteld dat een extra overleg over de verlofaanvraag met het veiligheidshuis Noord-Holland Noord nodig werd geacht. Dit overleg vond plaats op 12 oktober 2017. Hierna is de verlofaanvraag in het vrijhedenoverleg besproken. Mede gelet op de gemiddelde doorlooptijd voor een verlofaanvraag, deze bedraagt acht weken, kan niet geconcludeerd worden dat de inrichting onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 23 oktober 2018         

  

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven