Nummer: R-19/2708/GB
Betreft: [klager] datum: 4 februari 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. Langeweg, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 17 januari 2019 genomen beslissing van de selectiefunctionaris en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het verzoek tot uitstel van klager gericht tegen de oproep zich op 6 februari 2019 te melden in de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.
2. De feiten
Op 2 januari 2019 is klager opgeroepen zich op 6 februari 2019 te melden in de locatie De Schie voor het ondergaan van 28 dagen hechtenis. Op 15 januari 2019 heeft klager een verzoek tot uitstel gedaan, dat de selectiefunctionaris op 17 januari 2019 heeft afgewezen.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers straf is zeer recent uitgesproken en hij was te laat met het instellen van hoger beroep. Het kwam als een onaangename verrassing toen hij hoorde dat hij zich al moet melden. Klager en zijn partner zijn recent een (ongeboren) kindje verloren. Klagers partner is nu opnieuw in verwachting van een kindje, maar gezien het verloop van de vorige zwangerschap staat zij onder verscherpt toezicht van het ziekenhuis. Om die reden leunt zij erg op klager en heeft zij zijn steun nodig. De selectiefunctionaris gaat er zonder meer vanuit dat klagers partner een groot sociaal netwerk heeft. De familie van klagers partner woont op Curaçao en zij kan op niemand anders bouwen. Een overzicht van de afspraken in het ziekenhuis zijn overgelegd, het is van belang dat klager de komende cruciale ziekenhuisbezoeken kan bijwonen. Er bestaat noodzaak tot het verlenen van uitstel tot het moment dat in zekere zin gesteld kan worden dat de zwangerschap voorspoedig zal verlopen. Aan klager is telefonisch medegedeeld dat het mogelijk is om een straf in delen uit te zitten. Klager hoopt op begrip en verzoekt om uitstel van drie maanden, tot 1 mei 2019.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris verwijst naar de inhoud van de bestreden beslissing. Zoals blijkt uit de aanwijzing van het Openbaar Ministerie (OM) over het uitstelbeleid kan een verzoek tot uitstel om verschillende redenen worden toegekend. Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de hechtenis. Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) heeft verzocht om klager op te roepen in het kader van de tenuitvoerlegging van een onherroepelijke veroordeling. Klager is zelf verantwoordelijk voor het tijdig instellen van hoger beroep. Het is niet bekend wie aan klager heeft doorgegeven dat een hechtenis in delen uitgezeten kan worden. Een vrijheidsstraf dient aansluitend zonder onderbrekingen te worden ondergaan. Telefonisch worden ook nimmer toezeggingen gedaan. Uit de zwangerschapsverklaring blijkt niet dat sprake is van een bijzonder geval. In de brief van de verloskundige van 8 januari 2019 staat enkel dat klagers partner vaker wordt gezien dan het reguliere zorgpad, omdat zij eerder een miskraam heeft gehad. Dat de zwangerschap in een verder gevorderd stadium minder spanning met zich mee zal brengen, is niet onderbouwd met een medisch stuk van een behandelend arts. Hoewel er begrip is voor klagers wens, staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de onherroepelijk opgelegde hechtenis voorop. De datum waarop klager en zijn partner hun baby verwachten is 22 augustus 2019, zodat de selectiefunctionaris aan klager adviseert om eerst de opgelegde hechtenis te ondergaan. Na zijn detentie heeft klager dan voldoende tijd voor zijn partner.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht om uitstel van zijn melddatum. Uit het beroepschrift volgt dat klager zijn partner wil bijstaan in - met name - de eerste fase van de zwangerschap. Klager heeft het beroepschrift onderbouwd met een zwangerschapsverklaring.
4.2. De beroepscommissie begrijpt klagers wens dat hij zijn partner wil bijstaan, nu de zwangerschap van hun kindje nog in een prematuur stadium is. Namens klager is aangevoerd dat zijn partner erg op klager leunt, maar niet is gebleken dat zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Dit kan dus niet tot uitstel van klagers detentie leiden. De stukken die klager heeft overgelegd, zijn eveneens onvoldoende om een verzoek tot uitstel te kunnen rechtvaardigen.
4.3. Hoewel klager pas sinds 2 januari 2019 bekend is met de tenuitvoerlegging van de hechtenis, neemt de beroepscommissie in aanmerking dat het gaat om een (relatief) korte straf van 28 dagen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk aangemerkt worden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 4 februari 2019.
secretaris voorzitter