nummer: R-18/0947/GA
betreft: [Klager] datum: 17 januari 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag, gericht tegen een uitspraak van 16 april 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de p.i. Zwaag, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 70,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van tien dagen, ingaande op 21 november 2017 en eindigende op 1 december 2017, wegens het tijdens een celinspectie aantreffen van een mobiele telefoon (ZW-2017-987), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Op 21 november 2017 is klager een disciplinaire straf opgelegd van tien dagen opsluiting in een strafcel, in verband met het aantreffen van een telefoon op klagers cel. Een schorsingsverzoek van klager is toegewezen op 27 november 2017. Omdat klager zeven dagen ten onrechte in de strafcel zou hebben gezeten, heeft de beklagrechter hem een tegemoetkoming van € 70,= toegekend. Achteraf is echter gebleken dat de straf van 24 november 2017 al is omgezet naar opsluiting in eigen cel: het gaat dus niet om zeven dagen maar om 4 dagen ten onrechte verblijf in de strafcel. De directeur verzoekt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter te herzien en het bedrag van de tegemoetkoming te verlagen naar € 40,=. Klager heeft geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het beroep van de directeur.
3. De beoordeling
Nu klager in plaats van zeven dagen, vier dagen ten onrechte in de strafcel heeft verbleven, zal het beroep van de directeur gegrond worden verklaard, de beslissing van de beklagrechter zal worden vernietigd voor zover het de tegemoetkoming betreft. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming verlagen tot € 40,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 40,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 17 januari 2019.
secretaris voorzitter