Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2061/GB, 23 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-18/2061/GB

 

Betreft:            […]                                                                             datum: 23 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. Maat, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 22 oktober 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Achterhoek te Zutphen, de locatie Sittard of de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is sinds 31 juli 2016 gedetineerd. Hij verbleef in gevangenis van de p.i. Almere. Sinds 8 januari 2019 verblijft hij in de gevangenis van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Omdat de p.i. Almere zou sluiten, wilde klager overgeplaatst worden naar een inrichting in een regio waar hij een netwerk heeft. Dat komt zijn resocialisatie ten goede. Bepaalde gebieden in Nederland zullen klagers resocialisatie juist belemmeren. Er werd al uitvoering gegeven aan de sluiting van de p.i. Almere. Klager wil niet in een inrichting zonder ISD-afdeling geplaatst worden.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Ten tijde van de bestreden beslissing werd nog geen uitvoering gegeven aan de sluiting van de p.i. Almere. Gedetineerden werden niet op voorhand uitgeplaatst.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een inrichting met een ISD-afdeling in een regio waar hij beter zou kunnen resocialiseren.

4.2.      Ingevolge artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) wordt een veroordeelde gedetineerde bij voorkeur in het arrondissement van vestiging geplaatst, of – als dat niet mogelijk is – in een aanpalend arrondissement. Klager verbleef ten tijde van de bestreden beslissing in het arrondissement van vestiging (Midden-Nederland). Uit niets blijkt dat en waarom klager ergens anders beter zou kunnen resocialiseren. Klager heeft die stelling niet onderbouwd en uit het dossier volgt deze conclusie evenmin. De bestreden beslissing kan daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,

voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 23 januari 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven