Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-18/879/SGA, 20 december 2018, schorsing
Uitspraakdatum:20-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-18/879/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 20 december 2018

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen te Alphen aan den Rijn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 17 december 2018, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van zes dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte, ingaand op 17 december 2018 om 12.30 uur en eindigend op 22 december 2018 om 12.30 uur, wegens een positieve urinecontrole.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 18 december 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 20 december 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Een positieve uitslag van een urinecontrole is in beginsel strafwaardig, blijkens de ‘Sanctiekaart 2016 Landelijk’, waarin het landelijk geldende sanctiebeleid is vastgelegd. Gelet daarop kon de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – een disciplinaire straf opleggen.

Voor een positieve uitslag van een urinecontrole op softdrugs wordt volgens het landelijke beleid zoals vastgelegd in de Sanctiekaart een maximale disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in eigen cel opgelegd. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie kan de directeur van het in de Sanctiekaart vermelde beleid afwijken maar dient hij, indien die afwijking ten nadele van betrokkene is, extra te motiveren waarom in dit geval een zwaardere straf op zijn plaats is. De voorzitter stelt vast dat deze motivering in deze beslissing en in de nadere toelichting ontbreekt. Zodoende zijn termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek. Overigens is de directeur ook niet ingegaan op het door verzoeker gestelde, dat de urinecontrole op een onjuiste wijze is afgenomen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. H.R. Koning, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 20 december 2018

                       

                                                                                

secretaris         voorzitter

Naar boven