Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-18/897/SGA, 27 december 2018, schorsing
Uitspraakdatum:27-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-18/897/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 27 december 2018

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. C.T. Pittau, namens  […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen te Alphen aan den Rijn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 21 december 2018, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel gedurende tien dagen, ingaand op 20 december 2018 om 17.10 uur en eindigend op 30 december 2018 om 17.10 uur, wegens opruiend, (verbaal) agressief en intimiderend gedrag.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van verzoekers raadsman van 24 december 2018 dat een klaagschrift is ingediend, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 27 december 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijke verslag van 20 december 2018, blijkt dat verzoeker diverse bedreigende uitspraken heeft gedaan jegens het personeel. In het onderliggende schriftelijke verslag staat uitdrukkelijk vermeld dat het verslag niet aan verzoeker is aangezegd.

Op grond van het bepaalde in de artikelen 50 en 51 van de Pbw kan geen disciplinaire straf worden opgelegd als het daaraan ten grondslag liggende verslag de gedetineerde niet is aangezegd. Gelet daarop acht de voorzitter de bestreden beslissing van de directeur, voorlopig oordelend, genomen in strijd met een wettelijk voorschrift. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Warntjes, secretaris, op 27 december 2018.

 

 

                       secretaris          voorzitter

Naar boven