Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1906/GB, 23 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/1906/GB

Betreft:            […]                                                                             datum: 23 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Koster, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 28 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 14 augustus 2017 gedetineerd. Hij verbleef ten tijde van de bestreden beslissing in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Omdat klager de Nederlandse taal niet machtig is, is hij onvoldoende in staat binnen de p.i. met medegedetineerden te communiceren. Daarbij komt dat zijn vriendin hem nauwelijks kan bezoeken. Klager voelt zich onder die omstandigheden in afzondering.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Uit de rapportages blijkt dat klager goed functioneert binnen de afdeling en daar, ondanks de taalbarrière, geen speciale begeleiding nodig heeft. Klager ontvangt wekelijks bezoek, onder anderen van zijn vriendin.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) wordt een gedetineerde voorafgaand aan een veroordeling in eerste aanleg geplaatst in een h.v.b. dat bij voorkeur is gelegen in of toegewezen is aan het arrondissement van vervolging.

4.2.      Klager werd ten tijde van de bestreden beslissing vervolgd in het arrondissement Zeeland/West Brabant. Hij verbleef in het h.v.b. van de p.i. Dordrecht. Deze inrichting ligt niet in het arrondissement van vervolging, maar wel dichterbij dan het JC Zaanstad.

4.3.      De beroepscommissie constateert dat het OM negatief heeft geadviseerd ten aanzien van het verzoek om overplaatsing. Uit de gegevens in het dossier, waaronder het selectieadvies van 13 september 2018, komt naar voren dat geen sprake was van uitzonderlijke omstandigheden die afwijking van de regeling kunnen rechtvaardigen. Onweersproken door of namens klager, wordt vermeld dat klager regelmatig bezoek kreeg, waaronder van zijn vriendin, en dat hij goed functioneerde op de afdeling. Klager heeft naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende onderbouwd dat hij zich in afzondering bevond. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 23 januari 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven