Nummer: R-18/1882/GB
Betreft: [klager] datum: 18 januari 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 5 oktober 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaar gericht tegen de overplaatsing van klager naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel afgewezen.
2. De feiten
Klager is sinds 30 maart 2017 gedetineerd. Hij verbleef op de afdeling van de Inrichting Stelselmatige Daders (ISD) in de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem. Sinds 3 september 2018 verblijft hij in de p.i. Ter Apel.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager begrijpt dat de beslissing tot plaatsing in de p.i. Ter Apel volgt uit het feit dat hij geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft. Over zijn verblijf loopt echter nog een procedure bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Zolang die niet is beëindigd, verblijft hij rechtmatig in Nederland. Klager verzoekt de bestreden beslissing dan ook te vernietigen en de selectiefunctionaris op te dragen een nieuwe beslissing te nemen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit een selectieadvies van de directeur van de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem volgt dat binnen deze inrichting grote druk op de capaciteit ISD-VRIS staat, waar tot een ISD-maatregel veroordeelde strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen verblijven, zodat een langer verblijf van klager in deze inrichting niet mogelijk is. Nu klager geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, is plaatsing in de p.i. Ter Apel aangewezen. De selectiefunctionaris merkt ook op dat het feit dat tegen de beslissing over de status van klager als vreemdeling nog een procedure loopt, geen schorsende werking heeft. Van een voorlopige voorziening tot schorsing is ook niet gebleken.
4. De beoordeling
Klager heeft na de tenuitvoerlegging van zijn ISD-maatregel geen rechtmatig verblijf in Nederland. Dat de bezwaarprocedure over deze beslissing van de IND nog loopt, maakt dit niet anders. Gelet daarop komt klager in beginsel in aanmerking voor plaatsing in een inrichting bestemd voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Nu aan klager de ISD-maatregel is opgelegd en de capaciteit in de daarvoor aangewezen inrichting, de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem, onvoldoende is, kan hij in de p.i. Ter Apel worden geplaatst. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 18 januari 2019.
secretaris voorzitter