Nummer: R-18/1876/GB
Betreft: […] datum: 23 januari 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Groeneveld, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 27 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sinds 19 augustus 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 4 juli 2018 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Lelystad.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager acht het wenselijk dat hij zou worden overgeplaatst naar een p.i. dichter gelegen bij de regio Den Haag, vanwege het vergemakkelijken van bezoek van familie en om op kortere afstand betrokken te kunnen worden bij de afwikkeling van een faillissement. Klager verzoekt te worden gehoord.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is overgeplaatst wegens het meermalen aantreffen van contrabande op zijn cel. De argumenten van klager dat hij in het belang van familiebezoek en om beter betrokken te kunnen zijn bij de afwikkeling van een faillissement in de buurt van Den Haag zou moeten worden geplaatst, gaan niet op.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken in het dossier en hetgeen namens klager is aangevoerd voldoende ingelicht en wijst het verzoek klager te horen op zitting af.
4.2. De beroepscommissie oordeelt, na afweging van de aangevoerde belangen en bestudering van de gegevens in het dossier, als volgt. Klager heeft aangegeven dat om persoonlijke redenen, waaronder het vergemakkelijken van familiebezoek en het afwikkelen van een faillissement, de overplaatsing naar de p.i. Lelystad onwenselijk is en dat hij zou moeten worden geplaatst in de p.i. Groot Alphen, later door de raadsman gewijzigd in de p.i. Krimpen aan den IJssel.
4.3. De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat tot overplaatsing is besloten wegens het meermaals aantreffen van contrabande op de cel van klager. Dat gegeven wordt door klager niet betwist. Overplaatsing kan dan ook niet als onredelijk worden aangemerkt.
4.4. De argumentatie van klager waarin hij aanvoert dat hij, wegens verslechtering van de reismogelijkheden van zijn bezoek, naar de door hem genoemde inrichting zou moeten worden overgeplaatst acht de beroepscommissie onvoldoende onderbouwd. Zoals de selectiefunctionaris heeft opgemerkt, verschillen de reisafstand en kosten voor bezoek vanuit […], de woonplaats van klagers familie, naar Heerhugowaard of naar Lelystad nauwelijks. De bestreden beslissing heeft in zoverre dus geen belemmerende invloed gehad.
4.5. Klager heeft ten aanzien van het door hem genoemde faillissement niet onderbouwd waarom voor hem verblijf in de p.i. Krimpen aan den IJssel noodzakelijk zou zijn. Onweersproken door klager blijkt uit het dossier bovendien dat klager ten tijde van het bezwaar en beroep in afwachting was van uitlevering naar Noorwegen in verband met een strafvervolging wegens drugsdelicten. Van spoedig intreden van de fase van resocialisatie was ten tijde van de bestreden beslissing dan ook geen sprake. Bij deze omstandigheden kan de beslissing van de selectiefunctionaris, hoewel onwenselijk laat na het indienen van bezwaar genomen, niet als onredelijk worden aangemerkt en zal het beroep ongegrond worden verklaard
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 23 januari 2019.
secretaris voorzitter