Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2047/SGB, 10 september 2003, schorsing
Uitspraakdatum:10-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2047/SGB

Betreft: [klager] datum: 10 september 2003

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift,ingediend door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, namens

[...], verder verzoeker te noemen, inmiddels verblijvende in de gevangenis De Geerhorst te Sittard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 7 juli 2003 tot het ongegrond verklarenvan het namens verzoeker ingediende bezwaarschrift gericht tegen de beslissing tot plaatsing van verzoeker in de gevangenis De Geerhorst.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het beroepschrift d.d. 11 juli 2003, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 10 september 2003.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Namens verzoeker is het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is aangevoerd dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat hij meent dat, nu in zijn zaak door de afdelingbestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 7 juli 2003 is geoordeeld dat verzoeker een verblijfsrecht heeft in Nederland en niet als ongewenst vreemdeling aangemerkt dient te worden, althans dat zijn ongewenstverklaringcontra-legem is genomen, zo spoedig mogelijk zijn plaatsing in een penitentiair programma dient te worden gelast. De Raad van State heeft het Ministerie van Justitie op alle punten in het ongelijk gesteld. De grondslag voor deweigering verzoeker toe te laten tot een penitentiair programma komt hiermee te vervallen.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt het volgende naar voren. Het bezwaarschrift is ongegrond verklaard, omdat verzoeker illegaal in Nederland verblijft, hetgeen een contra-indicatie is voor plaatsing in eenpenitentiair programma. Nu de selectiefunctionaris nog geen uitspraak op het beroepschrift bekend is, lijkt het hem niet mogelijk een schorsingsverzoek in te dienen.

2. De beoordeling
De voorzitter verstaat het schorsingsverzoek als een verzoek om een voorlopige voorziening inhoudende de beslissing dat verzoeker (alsnog) kan deelnemen aan een penitentiair programma.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht enbeslist. De voorzitter overweegt dat verzoeker niet gebaat is bij een enkele beslissing tot schorsing, omdat dit niet kan leiden tot de door verzoeker gewenste situatie, namelijk deelname aan een penitentiair programma. Daarvoor zoutevens nodig zijn een beslissing als bedoeld in artikel 68, derde lid sub a of b, Pbw. Voor een dergelijke beslissing is in de schorsingsprocedure geen ruimte. Nu het schorsingsverzoek niet kan leiden tot het door verzoeker beoogdedoel, komt de voorzitter aan een verdere beoordeling van de bestreden beslissing niet toe. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris op 10 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven