Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2459/GB, 28 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/2459/GB

Betreft:            [Klager]           datum: 28 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.G. ten Have, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 13 december 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 27 december 2018 in de locatie Norgerhaven te melden ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is aanvankelijk opgeroepen zich op 27 december 2018 te melden in de locatie Norgerhaven voor het ondergaan van 720 dagen gevangenisstraf. Op 4 december 2018 heeft hij hiertegen een bezwaarschrift ingediend, dat op 13 december 2018 ongegrond is verklaard. Op 21 december 2018 is klager een week uitstel van zijn meldplicht verleend teneinde de beroepscommissie in de gelegenheid te stellen op het beroep te beslissen en is hij opgeroepen zich op 3 januari 2019 te melden voor het ondergaan van voornoemde gevangenisstraf. 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 6 december 2018 een bewijsstuk van de Kamer van Koophandel gemaild. Overige stukken met betrekking tot opdrachten zijn niet aangeleverd, omdat die er niet zijn. Klager heeft veel afspraken buiten de deur, waaronder die met opdrachtgevers die hij samen met zijn zoon bezoekt. De bank heeft te kennen gegeven dat een afspraak moet worden ingepland. Dit kan vanwege de feestdagen niet eerder dan in het nieuwe jaar geschieden. Met betrekking tot klagers psychische stoornis heeft de selectiefunctionaris geadviseerd alle medische gegevens mee te nemen naar de inrichting. Nu klager evenwel vanwege een psychose naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de p.i. Zwolle is overgeplaatst, zijn medisch dossier te laat is doorgestuurd en hij vervolgens in vrijheid is gesteld, kan hij thans niet over zijn medisch dossier beschikken. Klager heeft een verleden van diverse manische en psychotische episodes. Bij hem is een bipolaire type 1-stoornis vastgesteld. Voorts is sprake van een alcoholverslaving en persoonlijkheidsproblematiek. Indien hij op een onjuiste manier wordt bejegend en in een situatie met te veel prikkels komt, kan dit een eventuele manie aanzwengelen of versterken. Klager en zijn omgeving zijn gebaat bij een juiste medische diagnose en daarop aansluitend medicijngebruik. Klager wil voorkomen dat een situatie ontstaat waarbij hij een gevaar voor zichzelf of anderen vormt en (in verband met een psychose) acuut van een reguliere inrichting naar een PPC dient te worden overgeplaatst. Over een detentiegeschiktheidsonderzoek heeft de selectiefunctionaris zich niet uitgelaten. Er ligt vanuit het PPC van de p.i. Zwolle een behandelplan en het is raadzaam en aanbevolen dat de medische dienst van de locatie Norgerhaven daarop is voorbereid. De reclassering ondersteunt dat verzoek en zal in samenspraak met de casemanager een plan van aanpak opstellen waarbij klager gefaseerd en (indien mogelijk) door middel van elektronisch toezicht zijn gevangenisstraf in zijn woning kan afronden. Een goede start en afstemming kan bijzonder ingrijpende problemen voorkomen, waarbij de medische dienst de zaak passend kan opvangen. Klager wil voorkomen dat zijn situatie nader moet worden uitgezocht, omdat hij niet (meer) in staat is zijn wil kenbaar te maken.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Ten aanzien van de opdrachten van klager zijn geen bewijsstukken aangeleverd. Teneinde voor uitstel van zijn meldplicht in aanmerking te komen dient hij zijn verzoek nader met bewijsstukken te onderbouwen. Klager is sinds 20 oktober 2017 bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging en heeft daarom ruimschoots de gelegenheid gehad maatregelen en voorzieningen te treffen teneinde de consequenties van de aanstaande detentie op te vangen. Daarnaast dient bij een goede bedrijfsvoering altijd sprake te zijn van maatregelen die zijn gericht op het waarborgen van de continuïteit van de bedrijfsvoering. Nu geen brief van een behandelend arts is aangeleverd waarin is vermeld dat klager al dan niet tijdelijk detentieongeschikt zou kunnen zijn, is geen detentiegeschiktheidsonderzoek uitgevoerd. De inrichting beschikt over een medische dienst waar klager met medische hulpvragen terecht kan.  

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht om uitstel van zijn meldplicht in verband met het voorzetten van de werkzaamheden voor zijn eenmanszaak ‘[…]’, waarbij hij de enige werkzame persoon is, en vanwege zijn psychische stoornis. Verlies van werk kan in beginsel een reden vormen om uitstel van de meldplicht te verlenen. Nu klager evenwel, anders dan een oprichtingsakte van zijn eenmanszaak en besloten vennootschap, geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt van concrete opdrachten in de nabije toekomst als gevolg waarvan uitstel van de meldplicht is geboden, heeft de selectiefunctionaris in zoverre in redelijkheid kunnen beslissen klager geen uitstel van zijn meldplicht te verlenen. Daarbij komt dat klager reeds sinds 27 oktober 2017 bekend was met het feit dat hij een gevangenisstraf van 720 dagen moet ondergaan. Hij is dus sindsdien in de gelegenheid geweest voorbereidingen te treffen voor zijn aanstaande detentie. Niet is gebleken welke stappen klager heeft ondernomen teneinde zaakwaarneming of vervanging voor zijn opdrachtgevers te organiseren.    

4.2.      Voor zover bij klager een bipolaire type 1-stoornis zou zijn vastgesteld en hij als gevolg daarvan niet detentiegeschikt zou zijn, stelt de beroepscommissie vast dat klager zowel in bezwaar als in beroep geen medische bescheiden ter onderbouwing van zijn medische klachten heeft overgelegd. De selectiefunctionaris heeft dan ook in redelijkheid geen aanleiding kunnen zien de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering te verzoeken een advies uit te brengen over de mate waarin klager al dan niet detentiegeschikt is.

4.3.      Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 28 december 2018.

 

 

secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven