Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1962/GA, 30 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/1962/GA

betreft: [klager]            datum: 30 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.N.A. Brouns, namens […], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 oktober 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,  alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de beslissing van 5 januari 2018 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof (NM-2018-26).


De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.


2.         De standpunten

Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt – samengevat – toegelicht. De betwiste beslissing is onvoldoende en onzorgvuldig gemotiveerd en er is geen sprake van een inzichtelijke belangenafweging. Hetgeen door klager is aangevoerd – het kwijtraken van schone urinecontroles, het positieve gedrag en de persoonlijke belangen bij verlofverlening – is niet meegewogen in de bestreden beslissing. Het aanhalen van ‘vuile’ urinecontroles is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van een ernstig vermoeden dat het verlof zal leiden tot druggebruik. De aangehaalde incidenten hebben ook geleid tot een terugplaatsing van Exodus naar de inrichting. Klager wenst graag in de gelegenheid te worden gesteld zijn beroepschrift mondeling toe te lichten. De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vijfde verlofaanvraag. Klager verbleef ten tijde van zijn verzoek in de p.i. Nieuwegein. Op 19 april 2018 is de voorlopige hechtenis opgeheven en is klager in vrijheid gesteld.
Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf. Uit het dossier volgt dat klager voorafgaand aan zijn verzoek tot algemeen verlof verbleef bij stichting Exodus in het kader van een detentievervangende behandeling ex artikel 43, derde lid, van de Pbw. Tijdens zijn verblijf aldaar heeft hij meerdere malen positief gescoord op het gebruik van drugs, waarna hij is teruggeplaatst naar een gesloten inrichting. Ook nadat hij in de p.i. Nieuwegein was geplaatst, scoorde hij op 20 november 2017 positief op het gebruik van drugs. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing op 5 januari 2018 een contra-indicatie vormden voor verlofverlening en een afwijzing van de verlofaanvraag rechtvaardigen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter worden bevestigd.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 30 november 2018.


 


            secretaris         voorzitter


 

Naar boven