Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1739/GB, 29 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:29-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Nummer:         R-18/1739/GB


Betreft:            […]      datum: 29 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 24 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.


1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.


2.         De feiten

Klager is sinds 21 augustus 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.


3.         De standpunten

3.1.      Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers deelname aan het p.p. is één dag voordat het zou aanvangen alsnog afgewezen. Klager verbleef en verblijft in het plusregime. De directeur heeft na de positieve urinecontrole van 17 september 2018 aangegeven niet meer achter zijn positieve advies te staan. In de afwijzende beslissing wordt weliswaar ook verwezen naar andere incidenten, maar na de eerdere positieve beslissing heeft alleen dit ene incident plaatsgevonden. De gebruikelijke sanctie zou slechts drie dagen op eigen cel zijn. De afwijzende beslissing is dus disproportioneel.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De directeur heeft op basis van een positieve urinecontrole zijn eerdere advies gewijzigd en aan de selectiefunctionaris verzocht om de genomen beslissing te herzien. Een gedetineerde moet, voorafgaand aan zijn deelname aan een p.p., in de inrichting aantonen dat hij in staat is om zich te houden aan de afspraken. De combinatie van de positieve urinecontrole van 17 september 2018 met de eerdere incidenten maakt dat onvoldoende vertrouwen bestaat dat klager zich aan de gemaakte afspraken zal houden. Hij wist dat hij geselecteerd was voor deelname aan een p.p. en heeft vervolgens toch drugs gebruikt. Juist in deze fase wordt van klager verwacht dat hij zich verantwoordelijk opstelt.

4.         De beoordeling

4.1.      In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2.      Klagers verzoek tot deelname aan een p.p. is op 24 september 2018 (alsnog) afgewezen, op grond van een positieve urinecontrole d.d. 17 september 2018 in samenhang met eerdere incidenten.


4.3.      Uit het selectieadvies blijkt dat klager op 18 juni 2018 en 17 september 2018 positief scoorde bij een urinecontrole – dus twee keer binnen drie maanden –, wat volgens de Sanctiekaart 2016 als ‘ongewenst gedrag’ wordt aangemerkt. Daarbij komt nog dat klager op 16 juli 2018 en 4 september 2018 ook is gesanctioneerd vanwege respectievelijk geweld naar een medegedetineerde en aangetroffen contrabande. De urinecontrole van 17 september 2018 vond plaats nadat klager was geselecteerd voor het p.p. Hij had dus moeten weten dat hij een groot risico nam toen hij de drugs gebruikte.


4.4.      Klagers herhaaldelijke drugsgebruik vormt een contra-indicatie voor deelname aan een p.p. De bestreden beslissing kan dus niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.


5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 29 november 2018.
 


 

            secretaris         voorzitter


 

Naar boven