Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1571/GM, 14 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/1571/GM

betreft: [klager]                                                                       datum: 14 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 31 juli 2018 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Klager, zijn raadsman mr. C. van Oort en de inrichtingsarts van de p.i. Ter Apel hebben geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie op 11 december 2018 in de p.i. Vught. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 18 juli 2018, betreft het feit dat klagers afspraak in het ziekenhuis niet goed is verlopen.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft zijn klacht als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager had de klacht ingetrokken omdat de directeur zijn excuses had aangeboden, maar als gevolg van een bepaalde brief die hij had gekregen, dient hij de klacht weer in. De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, in beroep niet nader toegelicht.

3.         De beoordeling

Uit de stukken volgt dat klager op 10 juli 2018 een afspraak had in het ziekenhuis. In het ziekenhuis was kennelijk sprake van een misverstand omdat het niet duidelijk was wat klager kwam doen. Klager is wel behandeld. Voor zover het beroep is gericht tegen de wijze waarop klager in het ziekenhuis is behandeld dan wel de wijze waarop de afspraak in het ziekenhuis is verlopen overweegt de beroepscommissie dat klager niet kan worden ontvangen in zijn klacht, aangezien de klacht niet is gericht tegen het handelen van de inrichtings(tand)arts als bedoeld in art. 28 van de Pm noch tegen het handelen van een andere hulpverlener als bedoeld in artikel 28 Pm. Voorts overweegt de beroepscommissie dat voor zover de wijze waarop de afspraak in het ziekenhuis is verlopen al aan het handelen van de medische dienst te wijten valt, uit de stukken volgt dat klager de desbetreffende dag is behandeld. Gelet hierop is dan ook niet gebleken van strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover dat is gericht tegen de wijze waarop klager in het ziekenhuis is behandeld. Voor zover de wijze waarop de afspraak in het ziekenhuis is verlopen het gevolg is van handelen van de medische dienst, verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 14 januari 2019                        

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven