nummer: R-18/749/GA
betreft: [klager] datum: 3 januari 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 4 mei 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 18 december 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Lelystad, is gehoord mevrouw […], (plaatsvervangend) vestigingsdirecteur van de locatie Esserheem. Als toehoorder was de stagiaire juridisch medewerker van de locatie Esserheem aanwezig. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens een positieve urinecontrole (EH-2018-000164). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. De uitspraak van de beklagcommissie is onbegrijpelijk en heeft grote gevolgen gehad voor klager. De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Primair dient klager alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht, nu deze onvoldoende duidelijk is. Subsidiair kon de disciplinaire straf in redelijkheid worden opgelegd, omdat klager positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs.
3. De beoordeling
In de schriftelijke mededeling van de opgelegde disciplinaire straf staat dat de straf is ingegaan op 7 maart 2018. De schriftelijke mededeling dateert evenwel van 8 maart 2018 en is ook op die dag door de directeur ondertekend. Gelet hierop is de straf met terugwerkende kracht opgelegd. Een disciplinaire straf kan op grond van de Pbw niet met terugwerkende kracht worden opgelegd. Verder is de mededeling niet binnen 24 uur na het nemen van die beslissing uitgereikt en moet worden geoordeeld dat die uitreiking niet onverwijld is geweest als bedoeld in artikel 58, eerste lid, van de Pbw. Gelet daarop dient het beroep en beklag alsnog – op formele gronden – gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie kent hierbij aan klager een tegemoetkoming van €7,50 (3 x (1/3 x €7,50)) toe. Voor het overige kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep deels gegrond en verklaart het beklag op formele gronden alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 7,50. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. H. Heddema en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 3 januari 2019.
secretaris voorzitter