Nummer: R-18/1549/GB
Betreft: [klager] datum: 28 december 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.D. Groen, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 16 augustus 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sinds 13 juni 2018 gedetineerd. Hij verbleef in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad. Bij beslissing van 19 juni 2018 is hij overgeplaatst naar de p.i. Zwaag. Op 3 oktober 2018 is hij overgeplaatst naar het Detentiecentrum (DC) Schiphol.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De reden voor overplaatsing zou zijn gelegen in ‘zeer ernstige bedreigingen van medegedetineerden’ en nog specifieker in de omstandigheid dat klager in ernstige mate bedreigd werd door medegedetineerden. Klager benadrukt nogmaals dat hem van enige bedreigingen in het geheel niet is gebleken, laat staan van zeer ‘ernstige’ bedreigingen. Het is voor hem daarom onduidelijk waarom hij niet gewoonweg in JC Zaanstad kon verblijven. Klager wil teruggeplaatst worden naar JC Zaanstad, nu dit vele malen beter bereisbaar is voor zijn familie en hij geregeld verstoken blijft van contact met hen. De informatie over de bedreigingen zou afkomstig zijn uit het meldpunt-GRIP. In de beslissing wordt aangegeven dat deze informatie als betrouwbaar geacht wordt, zodat overplaatsing naar een andere p.i. inderdaad was geboden. Niet blijkt dat deze GRIP-informatie op betrouwbaarheid is getoetst. Hiermee is de beslissing onzorgvuldig tot stand gekomen. Klager wil zijn beroep mondeling toelichten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers voornaamste grond van bezwaar betreft het verstoken zijn van familie en vrienden uit Amsterdam, omdat de afstand tussen de p.i. Zwaag en Amsterdam relatief groot is. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en deze vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Desalniettemin is klager, zodra de gelegenheid zich voordeed, teruggeplaatst naar DC Schiphol, gelegen in de regio Amsterdam. Met deze overplaatsing is de grond van het verstoken zijn van familiebezoek komen te vervallen. De afstand Amsterdam - DC Schiphol is gelijk aan, dan wel korter dan, de afstand Amsterdam - Zaanstad. Klager stelt voorts dat de beslissing op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd. Uit het GRIP-rapport van 19 juni 2018 blijkt dat er een collusiegevaar is tussen klager en een andere gedetineerde. Er zou mogelijk gevaar kunnen ontstaan wanneer klager en de andere gedetineerde, die in JC Zaanstad verblijft, van elkaar zouden vernemen dat zij in hetzelfde complex verblijven. Om reden van orde en veiligheid in JC Zaanstad is op grond van het selectieadvies en het GRIP-rapport besloten klager over te plaatsen. De selectiefunctionaris mag uitgaan van de betrouwbaarheid van het GRIP-rapport.
4. De beoordeling
4.1 De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende voorgelicht en wijst klagers verzoek om gehoord te worden af.
4.2 Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris blijkt dat klager, die overgeplaatst wil worden naar JC Zaanstad, daar niet geplaatst kan worden, omdat daar een gedetineerde verblijft met wie klager niet samen geplaatst mag worden. Gelet op de algehele veiligheid rondom een ongestoorde tenuitvoerlegging van klagers detentie heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen beslissen tot afwijzing van klagers verzoek. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Overigens is klager inmiddels geplaatst in het DC Schiphol, gelegen in de regio Amsterdam, zodat het bezoekargument niet meer aan de orde is. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen secretaris, op 28 december 2018
secretaris voorzitter