Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1379/GB, 18 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-18/1379/GB

Betreft:            [klager]            datum: 18 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P.C.M. van Es, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 21 juni 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex Zaanstad ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sinds 14 januari 2015 gedetineerd. Hij verbleef in het PPC van het Justitieel Complex Zaanstad. Hij verblijft op dit moment in de Van der Hoeven kliniek te Utrecht in het kader van zijn TBS-maatregel.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager betwist dat aanleiding bestaat hem vanwege zijn psychische gesteldheid of zijn gedrag over te plaatsen naar het PPC van het Justitieel Complex Zaanstad. Dat medegedetineerden zich bedreigd zouden voelen, omdat klager hen met een schilmes bedreigd zou hebben, is volgens klager een compleet verzonnen verhaal. Klager is van mening dat hij in de periode voorafgaand aan de overplaatsing naar het PPC goed heeft gefunctioneerd op de Extra Zorgvoorziening (EZV) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad. Dit wordt ondersteund door personeel en de behandelcoördinator. Klager heeft zich goed ingezet tijdens de arbeid en tijdens zijn deelname aan de kies voor verandering (KVV) training. Klager meent dat ten onrechte is nagelaten een gesprek te voeren en dat de directeur ten onrechte heeft geadviseerd klager over te plaatsen naar een PPC, waarna de selectiefunctionaris conform dit advies heeft beslist. De bestreden beslissing is als onredelijk en onbillijk aan te merken, nu ze in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel is genomen. De beslissing kan dan ook geen stand houden. Klager verzoekt om een financiële tegemoetkoming.   

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Uit het selectieadvies van 26 februari 2018 van de directeur van de p.i. Lelystad volgt dat klager niet in staat is gebleken het reguliere dagprogramma van de EZV te volgen. Medegedetineerden hebben bij het personeel te kennen gegeven dat klager hen onder druk zet en een medegedetineerde met een schilmes heeft bedreigd. Klagers psychische problematiek tezamen met agressie maakt hem ongeschikt voor een verblijf op de groep. In tegenstelling tot wat klagers raadsman stelt, volgt uit het selectieadvies dat klager niet meer welkom is op de arbeid en bij de KVV-training. Op 19 februari 2018 is op aanvraag van de psycholoog van de p.i. Lelystad een PPC-indicatie afgegeven voor klager. Daar geen celcapaciteit beschikbaar was in de inrichting van klagers voorkeur, is hij in het PPC van het Justitieel Complex Zaanstad geplaatst. Klager verblijft inmiddels in de Van der Hoeven kliniek te Utrecht. De selectiefunctionaris acht de bestreden beslissing niet onredelijk of onbillijk en verzoekt het beroep ongegrond te verklaren. De selectiefunctionaris ziet geen aanleiding voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

4.         De beoordeling

4.1.      Namens klager is verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek evenwel af, nu niet te kennen is gegeven hoe klager verduidelijking zou kunnen geven en waarom dit schriftelijk niet mogelijk zou zijn. De beroepscommissie heeft de stukken bestudeerd en acht zich op basis daarvan voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

4.2.      Hoewel klager op dit moment verblijft in de Van der Hoeven kliniek in het kader van zijn TBS-maatregel en derhalve niet langer in het PPC van het Justitieel Complex Zaanstad verblijft, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk behandelen, nu klager om een financiële tegemoetkoming heeft verzocht.

4.3.      Voorop staat dat het met het oog op het belang van een goede rechtspleging geboden is gedetineerden hun detentie op de juiste, specifiek voor hen bestemde plaats te laten ondergaan. Dit uitgangspunt geldt eens te meer, als de gedetineerden forensisch psychiatrische zorg of begeleiding behoeft.

4.4.      In artikel 20c van de Regeling wordt bepaald dat in een PPC gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie: “a. in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.” In de toelichting op deze bepaling is staat dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van artikel 14 van de Pbw).

4.5.      Aan klagers plaatsing in het PPC van het Justitieel Complex Zaanstad lag een indicatiestelling ten grondslag. Dit wordt verder ondersteund door het selectieadvies van de directeur van de p.i. Lelystad. Om die reden acht de beroepscommissie de beslissing van de selectiefunctionaris klager voor plaatsing in het PPC van het Justitieel Complex Zaanstad te selecteren, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond. Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 18 december 2018.

 

 

                    secretaris                                                            voorzitter

 

 

 

Naar boven