Nummer: R-18/1300/GB
Betreft: [klager] datum: 18 december 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J.M. Bommer, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 19 juni 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sinds 16 februari 2018 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Lelystad. Op 26 september 2018 is klager op de wachtlijst geplaatst voor de gevangenis van de p.i. Almelo, waarna hij op 3 oktober 2018 is hij overgeplaatst naar deze gevangenis.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft geen rekening gehouden met klagers eerste voorkeur van plaatsing, te weten de gevangenis van de p.i. Almelo. Deze inrichting ligt dichterbij de woonplaats van klagers partner en twee kinderen, die in Oldenzaal wonen. Klagers partner beschikt over een beperkt inkomen (Wajong-uitkering), zodat de reiskosten naar Lelystad hoog zijn. Daarnaast is het voor klagers partner niet praktisch met twee jonge kinderen naar Lelystad te reizen om klager te kunnen bezoeken. Het argument dat klager in de p.i. Lelystad een nieuwe start kan maken, is gebaseerd op onjuiste informatie van de directeur van de p.i. Almelo. Klager merkt op dat hij in vier beroepszaken met betrekking tot beklagzaken tegen de directeur van de p.i. Almelo bij de beroepscommissie in het gelijk is gesteld en hij in die zaken een financiële tegemoetkoming heeft ontvangen. Dit wijst eerder op onjuist handelen door de directeur van de p.i. Almelo dan door klager. Dat geen capaciteit beschikbaar was in de gevangenis van de p.i. Almelo, heeft de selectiefunctionaris ten tijde van de behandeling van het bezwaarschrift klaarblijkelijk niet opnieuw getoetst. Klager verzoekt klager om een financiële tegemoetkoming.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris verwijst naar de inhoud van de bestreden beslissing. Naar aanleiding van het beroepschrift is de p.i. Almelo op 24 september 2018 benaderd door de selectiefunctionaris. Zodoende heeft de p.i. Almelo op 26 september 2018 aan de selectiefunctionaris laten weten dat klager in de gevangenis van de p.i. Almelo welkom is, waarna klager op de wachtlijst is geplaatst. De selectiefunctionaris verzoekt derhalve klager in zijn beroep niet-ontvankelijk te verklaren en ziet geen aanleiding voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.
4. De beoordeling
4.1. Hoewel klager op 26 september 2018 op de wachtlijst is geplaatst voor de gevangenis van de p.i. Almelo en op 3 oktober 2018 is overgeplaatst naar deze inrichting en derhalve niet langer in de gevangenis van de p.i. Lelystad verblijft, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk behandelen, nu klager om een financiële tegemoetkoming heeft verzocht.
4.2. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris volgt dat klager, naar aanleiding van het ingediende beroepschrift, op de wachtlijst voor de p.i. Almelo is geplaatst, waarna de feitelijke overplaatsing van klager kort daarop volgde. Het is de beroepscommissie onduidelijk waarom de selectiefunctionaris heeft verzuimd, ten tijde van de behandeling van het ingediende bezwaarschrift, na te gaan of op dat moment wel celcapaciteit in de gevangenis van de p.i. Almelo beschikbaar was, nu dit immers de enige reden (nog) was klager niet over te plaatsen. Nu de selectiefunctionaris dit heeft nagelaten, zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren.
4.3. Inmiddels is klager overgeplaatst naar de gevangenis van zijn voorkeur. De selectiefunctionaris kan dus niet meer worden opgedragen alsnog een beslissing te nemen op klagers verzoek.
4.4. De beroepscommissie ziet geen aanleiding tot het toekennen van een financiële tegemoetkoming aan klager.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van de Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 18 december 2018.
secretaris voorzitter