nummer: R-18/0904/GA
betreft: [klager] datum: 13 december 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift , ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 13 april 2018 van de alleensprekende beklagechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 23 oktober 2018, gehouden in p.i. Lelystad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. K.C. van Hoogmoed en […], directeur van p.i. Zwolle. Aanwezig als toehoorder was […], stagiaire bij de p.i. Zwolle.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing tot intrekking van het bezoek zonder toezicht (BZT) (ZI-2017-000554).
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is terecht dat klager gedegradeerd werd. De intrekking van klagers BZT is echter niet terecht. Dit is een dubbele bestraffing. Bij het intrekken van een BZT, moet een belangenafweging gemaakt worden. Zo volgt ook uit RSJ 1 februari 2016, 15/3327/GA. Ongewenst gedrag is geen reden voor het intrekken van de BZT. De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Gelet op artikel 38, eerste lid, van de Pbw hebben gedetineerden recht op een uur bezoek per week. Daarin is klager niet beperkt. BZT is geen recht, maar een gunst. Het gedrag van klager werd bij het bepalen van de intrekking van BZT afgewogen. Klager werd gedegradeerd. Er werd bij hem diverse contrabande aangetroffen. Het is de vraag hoe hij daaraan komt. Bij BZT wordt ander toezicht uitgeoefend dan bij normaal bezoek. Normaal bezoek vindt namelijk onder toezicht plaats, dus is het minder makkelijk om dingen te overhandigen dan in het geval van BZT. Ondanks dat al het bezoek door detectiepoortjes moet. Aan BZT is een veiligheidsrisico verbonden. Klager moet te vertrouwen zijn en dat vertrouwen is er nu niet.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Pbw hebben gedetineerden het recht op ten minste één uur per week bezoek van familieleden of andere personen. Het bezoek zonder toezicht is niet in de wet geregeld. In artikel 3.8.1.3 van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) is bepaald dat gedetineerden voor bezoek zonder toezicht in aanmerking kunnen komen, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. In artikel 3.8.1. van de huisregels van de p.i. Zwolle worden nadere regels gesteld omtrent BZT. Dat artikel luidt ten aanzien van de BZT als volgt: ‘‘U kunt ten hoogste één keer per maand Bezoek Zonder Toezicht(BZT) ontvangen indien wordt voldaan aan de navolgende voorwaarden:
• het bezoek draagt, naar het oordeel van de directeur, redelijkerwijs bij tot het behoud of het versterken van de banden tussen u en het beoogde bezoek, en is van belang voor de terugkeer van u in de samenleving;
• de band tussen u en het beoogde bezoek is naar het oordeel van de directeur hecht en duurzaam;
• positieve scores op urine controles hebben invloed op het al dan niet toekennen van het
BZT;
• u bent geplaatst in een gevangenisregime.
Zowel u als degene van wie het bezoek wordt beoogd moet een verzoek om bezoek zonder toezicht indienen bij de directeur. De directeur bepaalt of het bezoek zonder toezicht wordt toegestaan en de duur van het bezoek zonder toezicht. Het bezoek vindt plaats in een vertrek of een andere daartoe geschikt bevonden en ingerichte ruimte in de inrichting. Het bezoek zonder toezicht komt in de plaats van het gebruikelijke bezoek dat u in de desbetreffende week zou hebben ontvangen.’’
Uit het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat klager gedegradeerd werd vanwege het aanwezig hebben van contrabande, waaronder drugs. De beroepscommissie ziet weinig verschil tussen het voorhanden hebben van drugs en een positieve score naar aanleiding van een urinecontrole. De directeur heeft naar aanleiding hiervan in redelijkheid kunnen beslissen dat hij klager geen BZT toevertrouwde en hem dit daarom niet toe te staan. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter. Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Waarden en J. Schagen M.A., leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 13 december 2018.
secretaris voorzitter