Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/849/TA, 24 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:24-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

 

nummer:           R-18/849//TA

betreft: [klager]                                                                     datum: 24 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 3 juli 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 november 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […], juridisch medewerker. Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het verbod te bellen met oud-medepatiënte S. (OV 2017-203).De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager en oud-medepatiënte S. willen graag contact met elkaar onderhouden. S. verblijft inmiddels in de Van der Hoeven Kliniek en heeft geen belverbod. De inrichting heeft het over zijn slachtoffer E. Klager is ten onrechte veroordeeld omdat hij onschuldig is. S. is niet zijn slachtoffer van het indexdelict. Klager is er van overtuigd dat hij is teruggepakt door het hoofd behandeling omdat zij klager niet mocht. Klager verblijft sinds 3 april 2018 in het PPC Vught en ook daar is hem een belverbod opgelegd nu dat blindelings door de inrichting is overgenomen.Klager hoort ter zitting van de beroepscommissie voor het eerst waarom hem in de inrichting een belverbod is opgelegd. Klager kan zich daartegen niet verdedigen. Hem wordt delictgedrag verweten, maar daar is bij klager en S. geen sprake van. Klager heeft een alternatieve manier gezocht om S. toch te kunnen bereiken, hetgeen is gelukt omdat men alleen de postcode leest. Klager wil contact met S. omdat hij haar al lang kent en haar wil bemoedigen.Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft tbs opgelegd gekregen voor stalking en belaging van een vrouw. Klager heeft vanuit de inrichting geprobeerd deze vrouw telefonisch en schriftelijk te belagen. Het gaat daarbij niet om de door klager genoemde E. Klager viel ook vrouwelijke sociotherapeuten lastig. Om die reden is klager overgeplaatst naar een afdeling met meer structuur, waar hij vervolgens toenadering heeft gezocht tot de  jonge en zeer kwetsbare vrouw S. Dit werd niet wenselijk geacht en klager is vervolgens overgeplaatst naar de daartegenover liggende afdeling teneinde klager beter in de gaten te kunnen houden. Om een verschillende reden is mevrouw S. overgeplaatst naar een andere tbs-inrichting. Klager heeft door post ogenschijnlijk aan zijn curator te adresseren (maar in werkelijkheid het adres van S. te gebruiken) geregeld dat hij toch contact met S. kon blijven houden. Dit werd door klagers behandelaar niet wenselijk geacht en daarom is de behandelaar van S. ingelicht dat klager geen post van S. mag ontvangen en geen post naar haar mag versturen.Op 8 november 2017 is klager een algemeen belverbod opgelegd, maar verzuimd is dit op schrift te zetten. Daarom is op 22 november 2017 een herstelbeschikking gemaakt en aan klager uitgereikt. Dit betreft een post- en belmaatregel.

3.         De beoordeling

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht van 8 november 2017, die op 13 november 2017 door de beklagrechter is ontvangen, op de gronden dat het beklag ziet op diverse misstanden en het verbroken contact met een medepatiënte, dat klager daarover ook eerder heeft geklaagd en daarop is beslist bij uitspraak van 9 januari 2018 (OV 2017-234).

De beroepscommissie stelt vast dat de uitspraak van 9 januari 2018 is gedaan op een op 21 december 2017 ontvangen klacht van klager. Klagers klacht van 8 november 2017 ziet echter op een belmaatregel die hem op 8 november 2017  is opgelegd, omdat klager na overplaatsing van S. contact met haar is blijven onderhouden en klagers behandelaar dat niet wenselijk acht in het licht van klagers indexdelict. Gelet hierop is sprake van een voor beklag vatbare beslissing die door de beklagrechter getoetst had moeten worden.

Klager zal daarom alsnog in zijn klacht worden ontvangen. De beroepscommissie zal dit beklag ongegrond verklaren, nu de opgelegde belmaatregel in het licht van de verklaringen namens het hoofd van de inrichting ter zitting over klagers gedrag niet onredelijk of onbillijk kan worden genoemd.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 24 december 2018.

                        

            secretaris         voorzitter

Naar boven