Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/430/GA, 18 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/430/GA

betreft: [klager]            datum: 18 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, gericht tegen een uitspraak van 7 mei 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de p.i. Vught, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de beslissing van 7 februari 2018 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof (VU-2018-297).

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.

In december 2017 is het verzoek tot verlof van klager afgewezen op grond van artikel 4, aanhef en onder k, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling). De klacht tegen de afwijzing is gegrond verklaard en de directeur is opgedragen een nieuw besluit te nemen. Het verlof is wederom afgewezen op voornoemde grond, maar met een uitgebreide motivering. Ten tijde van het verzoek liep een uitleveringsprocedure aan België. Het ziet er naar uit dat klager op 24 juli 2018 wordt uitgeleverd aan België, hetgeen voldoende grond voor afwijzing van het verzoek vormt. Voorts is de nieuwe beslissing voldoende gemotiveerd en wordt verzocht het beroep gegrond te verklaren.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Het beroep richt zich tegen de beslissing van 7 februari 2018 tot afwijzing van klagers verzoek tot algemeen verlof. Klager is op 24 juli 2018 overgeleverd aan de Belgische autoriteiten.

Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

Uit de voorhanden stukken blijkt dat de Belgische autoriteiten hebben verzocht om overlevering van klager door middel van een Europees Arrestatiebevel. Deze omstandigheid vormde voldoende grond om het verzoek tot algemeen verlof, gelet op de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 4 onder k, van de Regeling, af te wijzen. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 18 december 2018.

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven