Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2046/GA, 7 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2046/GA

betreft: [klager] datum: 7 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 26 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Noord van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden te 's-Gravenhage,

gericht tegen een uitspraak d.d. 31 juli 2003 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, welke uitspraak op 20 augustus 2003 aan klager en de directeur is verzonden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 oktober 2003, gehouden in de locatie Zoetermeer, is gehoord de heer [...], unit-directeur bij voornoemde locatie Noord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, wegens actieve betrokkenheid bij een vechtpartij met een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag in zoverre gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, en aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 30,-.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Van het betreffende voorval is verslag opgemaakt. Op grond van die verslagen is klager aangemerkt als de agressor bij de vechtpartij. Klager is als enige disciplinair gestraft voor dit voorval. De directeur is in beroep gekomentegen de uitspraak van de beklagcommissie omdat er door de directeur onderzoek is gedaan naar de aanleiding en het verloop van de onderhavige vechtpartij. Naar aanleiding daarvan heeft hij een beslissing genomen. De beklagcommissieheeft geoordeeld dat in vergelijkbare gevallen gelijk gestraft zou moeten worden. In dit geval is er naar de mening van de directeur echter geen sprake van vergelijkbare gevallen. Klager was de agressor en is, terwijl het personeelaanwezig was, doorgegaan met schoppen en slaan. De andere bij de vechtpartij betrokken gedetineerde heeft zich enkel verweerd. Door de dienstdoende personeelsleden is niet waargenomen dat die andere gedetineerde agressie heeftgetoond in de richting van klager. De directeur is van mening dat de door de beklagcommissie bij haar oordeel betrokken uitspraak van de beroepscommissie (met kenmerk 00/1642/GA d.d. 8 december 2000) ziet op een ander geval.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Aan klager is door de directeur de onderhavige disciplinaire straf opgelegd omdat klager fysiek agressief gedrag heeft getoond in de richting van een medegedetineerde, en niet is gestopt met dat gedrag nadat hij door hetafdelingspersoneel daartoe was gemaand. Klager heeft zulks tegenover de beklagcommissie ook toegegeven. De directeur heeft tegenover de beroepscommissie aangegeven dat hij klager voor dat voorval disciplinair heeft bestraft en dathij de betreffende medegedetineerde niet heeft gestraft omdat deze zich enkel heeft verweerd tegen de fysieke agressie van klager.
Klager heeft geweld gebruikt tegen een medegedetineerde en niet aannemelijk is geworden dat deze medegedetineerde aanleiding heeft gegeven tot gebruik van geweld, terwijl eveneens niet aannemelijk is geworden dat die gedetineerdemeer heeft gedaan dan zich verweren tegen het door klager aangewende geweld. Hier is daarom geen sprake van gelijksoortige gevallen die gelijk bestraft hadden moeten worden. De beslissing van de directeur om klager een disciplinairestraf van tien dagen opsluiting in een strafcel op te leggen is niet in strijd met de wet en evenmin moet die beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk worden geacht. De beslissing vande beklagcommissie kan daarom in zoverre niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt – voor zover in beroep aan de orde – de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.L. Brand en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 november 2003

secretaris voorzitter

Naar boven