Nummer: R-18/1862/GB
Betreft: […] datum: 18 december 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. Bien, namens […], verder te noemen klager,gericht tegen een fictieve weigering van de selectiefunctionaris om een beslissing te nemen, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft aanvankelijk geen beslissing genomen op het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Zwolle.
2. De feiten
Klager is sinds 17 februari 2015 gedetineerd. Hij verbleef in het kader van een artikel 15.5-plaatsing extramuraal in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) De Beuken te Boschoord. Op 9 juli 2018 is hij in het PPC Zwolle geplaatst. Op 18 oktober 2018 heeft de selectiefunctionaris het bezwaar tegen deze plaatsing gegrond verklaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op 11 juli 2018 heeft klager bezwaar ingediend, dat niet is behandeld. Een medebewoonster zou aangifte hebben gedaan wegens aanranding, waarna klager is teruggeplaatst vanuit de FPK De Beuken. Klager ontkent de aanranding. Er is zelfs geen sprake geweest van fysiek contact. Hij is ook niet over de zaak gehoord. Geen enkele instantie beschikt over de aangifte. Vermoedelijk is die er dus helemaal niet. De selectiefunctionaris had grondiger onderzoek moeten verrichten. Klager had zijn draai gevonden in de FPK en de vooruitzichten waren goed. Klager wenst te worden gehoord.
3.2. De selectiefunctionaris heeft daarop als volgt gereageerd. Op 18 oktober 2018 is het bezwaar gegrond verklaard. Daarom wordt verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
4.2. Het bezwaar is gegrond verklaard. Daardoor zou klager in beginsel niet in zijn beroep kunnen worden ontvangen. Uit navraag bij de selectiefunctionaris is echter gebleken dat de gegrondverklaring niet tot het nemen van een nieuwe beslissing heeft geleid, hoewel in de beslissing op bezwaar staat vermeld: “Een nieuwe beslissing treft u bijgaand aan”. Klager verblijft tot op heden nog steeds in het PPC Zwolle. Hoewel formeel op het bezwaar is beslist, is feitelijk dus nog altijd sprake van een (fictieve) weigering om een beslissing te nemen, doordat aan de gegrondverklaring niet de daarbij behorende gevolgen zijn verbonden.. Klager zal daarom in zijn beroep worden ontvangen.
4.3. Het bezwaar dateert van 11 juli 2018. Op 18 oktober 2018 is een beslissing genomen. Dat is niet binnen de wettelijke termijn van zes weken. Het beroep moet alleen daarom al gegrond worden verklaard. Het bezwaar is vervolgens gegrond verklaard, omdat de beslissing van 9 juli 2018 op basis van onjuiste informatie is genomen. Dat de gegrondverklaring van het bezwaar niet gepaard is gegaan met een nieuwe beslissing, is dan ook onredelijk en onbillijk. De selectiefunctionaris zal daarom worden opgedragen alsnog een nieuwe beslissing te nemen die met de eerdere gegrondverklaring in overeenstemming is.
4.4. Ten aanzien van een tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie als volgt. Weliswaar is het wenselijk dat zo voortvarend mogelijk op een bezwaar wordt beslist, maar de wet verbindt geen gevolgen aan het niet-tijdig nemen van een beslissing. De beroepscommissie ziet in de combinatie van de gegrondverklaring van het bezwaar op inhoudelijke gronden, het uitblijven van een nieuwe beslissing en de inherent negatieve gevolgen die dit heeft gehad voor klagers behandeling echter aanleiding om in dit geval wel een tegemoetkoming aan klager toe te kennen. De hoogte hiervan zal zij bepalen op € 1250,=.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij draagt de selectiefunctionaris op alsnog een beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 1250,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 18 december 2018.
secretaris voorzitter