Nummer: R-18/934/GB
Betreft: […] datum: 27 november 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.E. Hok-A-Hin, namens […], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 april 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.
2. De feiten
Klager was sedert 20 juni 2017 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem-Zuid. Sedert 10 augustus 2018 is klager in vrijheid.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een p.p. afgewezen omdat er geen vertrouwen was in een goed verloop van die deelname. Hiertoe is verwezen naar een opgelegde disciplinaire straf en het feit dat klagers naam genoemd zou zijn in verband met handel. Verder zou hij zich in de p.i. niet houden aan gemaakte afspraken. Klager vindt vorenstaande geen reden hem niet te laten deelnemen aan een p.p. Dat er een telefoon, drie Viagra tabletten en softdrugs op zijn cel zijn aangetroffen valt niet goed te praten, maar gekeken dient te worden naar klagers gedrag tijdens de gehele detentieperiode. Dat gedrag is goed, getuige ook zijn goed verlopen verlof. Klager is niet betrokken bij enige vorm van handel in de p.i. en deze beschuldiging is overigens ook niet verder onderbouwd. Alle positieve gedragingen zijn bij de afwijzende beslissing niet meegenomen. Klager is gemotiveerd te werken aan zijn resocialisatie en aan het voorkomen van recidive. Er is een plek voor hem geregeld bij Stichting Maria voor begeleiding bij de re-integratie.
Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit het door de directeur van de p.i. Arnhem Zuid opgemaakte selectieadvies komt naar voren dat klager tijdens zijn detentie meerdere disciplinaire straffen heeft ontvangen. Bij een celinspectie op basis van vermoeden zijn meerdere contrabanden aangetroffen, een mobiele telefoon, drie viagra tabletten en softdrugs. Dit was de tweede keer tijdens de detentie dat klager in het bezit was van een mobiele telefoon. Voorgaande laat zien dat klager zich niet aan de afspraken kan houden. Klager wijst er in zijn beroep verder op dat hij zich goed gedraagt. In dit kader wordt verwezen naar meergenoemde disciplinaire straffen. Dat klager door de afwijzing zonder resocialisatie terug zou keren naar de samenleving is aan hemzelf te wijten.
4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is met name redengevend dat klager door het meermalen in bezit hebben van contrabande, hetgeen niet wordt ontkend, heeft laten zien zich niet te kunnen houden aan gemaakte afspraken. Gelet hierop was de conclusie begrijpelijk dat er op dat moment onvoldoende vertrouwen was in een goed verloop van deelname aan een p.p.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 27 november 2018.
secretaris voorzitter