Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1623, 13 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:13-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-1623

betreft: [klager]            datum: 13 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 2 juli 2018 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 oktober 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting, is gehoord de inrichtingsarts van de locatie Zuyder Bos […]. Klager, die strafonderbreking is verleend om een medische behandeling te ondergaan, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:         

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 22 mei 2018, betreft het niet continueren van klagers behandeling tegen huidkanker.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft het volgende aangevoerd

Klager heeft huidkanker. Er is nooit afgesproken met het AMC dat zijn behandeling na strafonderbreking geannuleerd zou worden. De behandeling moest worden afgemaakt. Klager heeft zelf geen afspraken met het AMC afgezegd. Als hij niet behandeld wordt, zal hij sterven aan huidkanker. Het is niet zijn keuze geweest om pas in mei/juni een vervolgafspraak te plannen. Hij loopt afspraken mis doordat de medische dienst hem niet serieus neemt. Klager kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor het feit dat informatie over zijn medische gesteldheid door de p.i. bij de verkeerde zorginstelling wordt ingewonnen. Bij het telefonische contact met dr. R. op 29 mei 2018 was al duidelijk dat klager een vervolgafspraak moest maken zodat dr. R. een behandelplan kon opstellen. In juli was er door de medische dienst nog steeds geen afspraak gemaakt. Klager heeft via zijn advocaat een afspraak gemaakt met het AMC voor de week na 22 juni 2018. De medische dienst heeft de afspraak geannuleerd omdat klager niet op de hoogte mag zijn van de datum van de behandeling in verband met vluchtgevaar. Hij wist zelf de datum niet. Tot op heden is er geen nieuwe afspraak gepland. Zonder afspraak kan dr. R. geen behandelplan opstellen. Klager geeft al maanden aan dat hij levensbedreigend ziek is maar er wordt niets ondernomen om hem een behandeling te laten ondergaan.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.

Klager is bekend met basaalcelcarcinoom waarvoor hij zich al vele jaren wisselend onder controle heeft gesteld. Volgens klager is zijn vader aan huidkanker overleden maar bij zijn vader is dan waarschijnlijk sprake geweest van een melanoom.

Als een gedetineerde weet wanneer hij een afspraak heeft in het ziekenhuis, neemt DV&O de gedetineerde in verband met veiligheidsoverwegingen niet mee. Niet bekend is waarom een tweede afspraak met het ziekenhuis niet is doorgegaan.

Basaalcelcarcinoom is niet levensbedreigend. Er heeft zich in de inrichting geen levensbedreigende situatie voorgedaan. Klagers eerdere verzoek om strafonderbreking om een medische behandeling te ondergaan is afgewezen. De inrichtingsarts was het met het advies van de medisch adviseur ter zake van strafonderbreking niet eens en heeft zich hard gemaakt dat aan klager toch strafonderbreking zou worden verleend. Klager is nu met strafonderbreking om een medische behandeling te ondergaan. Op 7 november 2018 keert klager terug naar de inrichting.

3.         De beoordeling

Uit artikel 29, eerste lid, Pm volgt dat een klacht gericht tegen het medisch handelen door of namens de inrichtingsarts slechts betrekking kan hebben op de datum van indienen van de klacht en een periode van veertien dagen voorafgaand aan het indienen van de klacht. Klager heeft zijn klacht ingediend op 22 mei 2018. In beroep heeft hij feiten en omstandigheden aangevoerd die buiten bovenvermelde termijn vallen en die niet kunnen meewegen bij de beoordeling van de klacht.

Uit de behandeling ter zitting en de stukken, met name klagers medische gegevens, blijkt dat op 15 mei 2018 een afspraak van klager op de poli radiotherapie van het AMC bij klager bekend was en om die reden is geannuleerd. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan deze annulering niet worden toegeschreven aan de inrichtingsarts of aan de medische dienst. De beroepscommissie acht uit de behandeling ter zitting en klagers medische gegevens aannemelijk geworden dat voldoende aandacht en zorg is besteed aan klagers klachten. Zo heeft de inrichtingsarts zich ingespannen na afwijzing van klagers eerste verzoek om strafonderbreking om toch strafonderbreking voor klager te bewerkstelligen zodat klager zijn medische behandeling tijdens een strafonderbreking kon ondergaan.

Het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien is de beroepscommissie van oordeel dat het handelen door en/of namens de inrichtingsarts niet in strijd is met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Overigens benadrukt de beroepscommissie dat zoals door de inrichtingsarts ter zitting is verklaard een basaalcelcarcinoom geen invloed heeft op de levensverwachting.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 november 2018.

       

            secretaris         voorzitter

Naar boven