Nummer: R-1558
Betreft: [klager] datum: 13 november 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot uitstel betreffende de oproep zich op 6 december 2018 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel afgewezen.
2. De feiten
Op 1 augustus 2018 is klager opgeroepen zich op 6 september 2018 te melden in de p.i. Krimpen aan den IJssel voor het ondergaan van 46 dagen gevangenisstraf. Op 8 augustus 2018 heeft klager om uitstel verzocht en dat is hem door de selectiefunctionaris op 29 augustus 2018 verleend tot 6 december 2018. Verzoeker heeft wederom op 3 september 2018 om uitstel verzocht dat door de selectiefunctionaris op 12 september 2018 is afgewezen.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Voordat klager de brief ontving waarin hij werd opgeroepen om een gevangenisstraf te ondergaan was de overname van het nieuwe bedrijf al gepland. Het overnemen van een bedrijf dat precies past in de bedrijfsvoering van het al bestaande bedrijf van klager is een kans die je niet vaak krijgt en daarom heeft klager die kans gegrepen. Klager moet de eerste maanden na de overname van het bedrijf zelf aanwezig zijn om alles te herstructureren en om een zaakwaarnemer op te leiden. De maanden december en januari zijn voor de transport de drukste maanden en daar komt bij dat in de maand december prijsafspraken en onderhandelingen gedaan moeten worden voor het komende jaar. Daar moeten beslissingen genomen worden die klager niet uit handen kan geven. Klager weet dat hij de 46 dagen gevangenisstraf moet ondergaan en daar neemt hij ook zijn verantwoording voor maar zou dit graag in een periode willen doen dat het in het bedrijf wat rustiger is en geen belangrijke beslissingen genomen moeten worden waar klager bij aanwezig moet zijn. Klager verzoekt om uitstel tot februari 2019. Niet alleen het leven van klager staat op het spel maar ook dat van elf personeelsleden die hun gezin moeten onderhouden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Zoals blijkt uit de Aanwijzing Executie Zelfmelders van het Openbaar Ministerie geldt voor het uitstelbeleid dat de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voorop staat. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan een verzoek tot uitstel worden toegekend. Voorts worden er in de Aanwijzing Executie Zelfmelders, bijlage twee, regels voor het uitstelbeleid van lopende vonnissen in het kader van de zelfmeldprocedure gegeven. Omzetting naar een alternatieve straf is niet mogelijk, het betreft hier een onherroepelijk vonnis. Klager is bij beschikking van 29 augustus 2018 eenmalig uitstel verleend tot 6 december 2018 zodat klager een zaakwaarnemer kon zoeken. Klager is al vanaf 23 september 2016 op de hoogte van de tenuitvoerlegging. Klager had zakelijk gezien al kunnen anticiperen op de tenuitvoerlegging. Dat klager in deze periode al is overgegaan tot een overname van een transportbedrijf met de wetenschap dat hij nog een tenuitvoerlegging te ondergaan heeft, is zijn eigen verantwoordelijkheid. Klager heeft niet aangegeven welke acties hij heeft ondernomen om voor 6 december 2018 alsnog een zaakwaarnemer te vinden.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De beroepscommissie constateert dat klager op 1 augustus 2018 is opgeroepen zich op 6 september 2018 te melden voor het ondergaan van een aan hem opgelegde vrijheidsstraf. Op 29 augustus 2018 is klager uitstel verleend tot 6 december 2018. Klager is op 10 september 2018 een koopovereenkomst aangegaan waarbij hij een bedrijf heeft overgenomen. Klager was derhalve op het moment dat hij de koopovereenkomst is aangegaan reeds bekend met zijn meldplicht van 6 december 2018. De beroepscommissie is van oordeel dat klager voldoende tijd heeft gekregen om een zaakwaarnemer te regelen en derhalve kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 13 november 2018
secretaris voorzitter