Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-583, 10 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-583

Betreft:            [klager]            datum: 10 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 17 mei 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sedert 22 maart 2013 gedetineerd. Hij verblijft sinds 15 mei 2017 in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft verzocht om overplaatsing om zijn partner en jonge kinderen in staat te stellen vaker en makkelijker bij hem op bezoek te komen. De reistijd is dermate lang en de kosten zijn dermate hoog dat zij klager niet regelmatig kunnen bezoeken.

Klager is van mening dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een overplaatsing naar Rotterdam rechtvaardigen, namelijk dat hij thans verstoken blijft van bezoek. In Rotterdam kreeg hij voorheen wekelijks bezoek van zijn vrouw en kinderen. De lerares van de kinderen ervaart dat het een traumatische ervaring is voor hen dat hun vader gedetineerd is en zij hun vader zo weinig zien. Het geboden alternatief te skypen met zijn partner en kinderen kan in het geheel niet gelijkgesteld worden met fysiek bezoek. Een overplaatsing naar een p.i. in de regio van herkomst is wenselijk en noodzakelijk voor het feitelijk invullen van het recht op Family life zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Bij de plaatsing in een inrichting voor de bijzondere opvang van veroordeelde strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen heeft de selectiefunctionaris slechts één keuze en dat is de p.i. Ter Apel. Waar bij een aanbod van meerdere inrichtingen met eenzelfde bestemming het plaatsen in de buurt van de woonplaats van het bezoek een optie zou kunnen zijn, is deze keuzemogelijkheid er niet bij plaatsing in een inrichting voor bijzondere opvang. De uitvoering van het beleid om voor genoemde categorie gedetineerden een speciale locatie aan te wijzen weegt zwaarder dan eventuele problemen ten aanzien van de reisafstand voor het bezoek. In de p.i. Ter Apel verblijven meerdere gedetineerden bij wie het voor (directe) familieleden en kinderen erg moeilijk is om op bezoek te komen. Om die gedetineerden enigszins tegemoet te komen, bestaat in de p.i. Ter Apel de mogelijkheid om contact met familie te laten plaatsvinden middels een beeldtelefoon (Skype). Er is niet gebleken van medische omstandigheden binnen het gezin die rechtvaardigen om af te wijken van het te voeren beleid. Of de detentie en de daarmee gepaard gaande beperkte bezoekmogelijkheden bij de kinderen van klager geleid heeft tot een traumatische ervaring wordt niet schriftelijk door een gedragsdeskundige onderbouwd. Tot slot wordt opgemerkt dat klager een verzoek kan indienen bij de p.i. Ter Apel voor een eventueel incidenteel verlof.

Nu klager wel in de gelegenheid wordt gesteld  bezoek te ontvangen is er geen sprake van strijd met het bepaalde in artikel 8 EVRM.

4.         De beoordeling

4.1.      Ingevolge artikel 20 b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden in de inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen die vreemdelingen geplaatst die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben in de zin van art. 8 van de Vreemdelingenwet 2000 en ten aanzien van wie voorlopige hechtenis of gevangenhouding, een vrijheidsstraf of een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer wordt gelegd. In beginsel valt klager in deze categorie gedetineerde vreemdelingen. In beginsel weegt de uitvoering van het beleid om voor genoemde categorie gedetineerden een speciale locatie aan te wijzen zwaarder dan eventuele problemen ten aanzien van de reisafstand voor het bezoek.

4.2.      De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenwel als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt.

De beroepscommissie acht in het onderhavige geval omstandigheden aanwezig die tot een ander oordeel kunnen leiden. Immers, vast staat dat klagers einddatum detentie is bepaald op 25 april 2025. Verder is uit de stukken naar voren gekomen dat klager sinds zijn plaatsing in de p.i. Ter Apel op 15 mei 2017 weliswaar in de gelegenheid is gesteld bezoek te ontvangen, maar gedurende zijn gehele verblijf aldaar geen bezoek van zijn kinderen heeft gehad. Daarbij komt dat nog niet bekend is of hij daadwerkelijk uitgezet zal gaan worden. Vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien leidt tot het oordeel dat onder deze omstandigheden het op dit moment handhaven van klagers verblijf in de p.i. Ter Apel als onredelijk en onbillijk gezien moet worden.

Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.

De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 december 2018.  


 


 

            secretaris         voorzitter


 

Naar boven