Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1123, 12 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:12-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Luchten  v

nummer:          R-1123

betreft: [klager]            datum: 12 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M.W. Bouwman, namens […], geboren op […] 1996, verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 29 mei 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Het Keerpunt te Cadier en Keer, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 oktober 2018, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, zijn gehoord de raadsvrouw mr. M.W. Bouwman en namens de inrichting […], juridisch medewerker.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het op vier dagen, te weten op 21, 23, 24 en 25 juni 2017 alleen (in plaats van tenminste met twee personen) moeten luchten in de luchtkooi, terwijl klager geen sanctie had (J2017/169).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager heeft vier dagen alleen moeten luchten in de luchtkooi, terwijl hij geen sanctie had. Er was sprake van een minimale personele bezetting. Het meermalen en telkens alleen moeten luchten in de luchtkooi is onredelijk en onbillijk.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Ten aanzien van 23 juni 2017 staan geen bijzonderheden vermeld in de dagrapportage. Het is gebruikelijk om luchten in de luchtkooi aldaar te vermelden. Op 24 juni 2017 is inderdaad aan klager en aan twee andere jeugdigen aangeboden om te luchten in de luchtkooi. Dit had te maken met personeelstekort. Volgens een uitspraak van de beroepscommissie mag luchten in de luchtkooi bij wijze van uitzondering, als er in verband met verzuim van personeel sprake is van een personeelstekort (naar de beroepscommissie begrijpt: RSJ 23 februari 2018, 17/2611/JA). 

Op basis van de dagrapportage van 25 juni 2017 kan worden geconcludeerd dat klager in eerste instantie op de luchtplaats heeft verbleven, het luchten op eigen initiatief heeft afgebroken en op een later moment die dag het aanbod om te luchten in de luchtkooi heeft geweigerd.  

3.         De beoordeling

Klager stelt dat hij op 21 en 23 juni 2017 heeft moeten luchten in de luchtkooi. Daaromtrent is volgens de informatie van de inrichting niets in de dagrapportage terug te vinden, terwijl luchten in de luchtkooi normaliter wel wordt opgenomen. Ook anderszins is niet gebleken of aannemelijk geworden dat klager op deze dagen zou hebben moeten luchten in de luchtkooi.

Vastgesteld kan worden dat op 24 juni 2017 vanwege minimale personeelsbezetting de keuze is gemaakt drie jeugdigen, waaronder klager, in de luchtkooi te laten luchten. Niet weersproken is dat klager het luchtmoment die dag zelf heeft geweigerd. De beroepscommissie acht het op basis van de informatie van de inrichting voorts aannemelijk dat klager op 25 juni 2017 eerst op de luchtplaats gelucht, het luchtmoment zelf afgebroken en een later aangeboden luchtmoment in de luchtkooi heeft afgeslagen.

Zoals in RSJ 9 november 2017, 17/1722/JA is overwogen, is het uitgangspunt van de wetgever dat jeugdigen gemeenschappelijk luchten en dat kan worden besloten tot individueel luchten in een luchtkooi als sprake is van een ordemaatregel of disciplinaire straf, waardoor gemeenschappelijk luchten niet mogelijk is. In RSJ 23 februari 2018, 17/2611/JA heeft de beroepscommissie geoordeeld dat incidenteel luchten in een luchtkooi in redelijkheid ook moet kunnen plaatsvinden in het geval door verzuim van personeel te weinig personeelsleden aanwezig zijn om tijdens het luchten op de reguliere luchtplaats de veiligheid te kunnen waarborgen. Vastgesteld kan worden dat op 24 juni 2017 van een dergelijke situatie sprake was en de beslissing van de directeur is gelet op die omstandigheden te billijken. Van structureel moeten luchten in de luchtkooi is in elk geval geen sprake. Daar waar klager zich niet kon vinden in het aanbod om te luchten in de luchtkooi en er vervolgens zelf voor heeft gekozen geen gebruik te maken van het aanbod, kan dit de inrichting niet worden tegengeworpen.  

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris, op 12 november 2018

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven