Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1047, 25 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-1047

betreft: […]      datum: 25 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 30 april 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Sittard in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 52,50 toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, vanwege alcoholgebruik, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De toegekende tegemoetkoming is te laag, omdat klager als gevolg van de onterecht opgelegde straf veertien dagen niet heeft kunnen werken. Hierdoor heeft hij in totaal € 223,20 aan inkomsten gemist. De toegekende tegemoetkoming heeft klager nog niet ontvangen.

De directeur heeft te kennen gegeven zich aan te sluiten bij de beslissing van de beklagcommissie. De toegekende tegemoetkoming is aan klager uitbetaald.

3.         De beoordeling

De toegekende tegemoetkoming is in lijn met de tegemoetkomingen die de beroepscommissie in vergelijkbare gevallen heeft toegekend. De beroepscommissie stelt daarbij voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Schadevergoedingsaspecten, waaronder gemist inkomen, kunnen slechts worden meegenomen bij de beoordeling als deze schade eenvoudig is vast te stellen. Daarvoor is het nodig dat de gedetineerde de schade onderbouwt met stukken waaruit de hoogte van de schade evident blijkt. Nu klager geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt uit welke bron hij € 223,20 had verkregen als de straf niet was opgelegd, is de schade is niet eenvoudig vast te stellen. De beroepscommissie kan zich daarom verenigen met de toegekende tegemoetkoming en zal het beroep dus ongegrond verklaren.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 25 oktober 2018.

 

 

            secretaris                     voorzitter

 

Naar boven