Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-723, 5 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:          R-723

betreft: [klager]            datum: 5 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Ross, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 27 maart 2018 van de beklagcommissie bij het Detentiecentrum Rotterdam, waarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van Detentiecentrum Rotterdam in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de  “formele” gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de disciplinaire straf, inhoudende 10 dagen strafcel, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie kan zich verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie overweegt daarbij dat de formele gegrondverklaring ziet op het gegeven dat de beslissing van de directeur niet onverwijld aan klager is uitgereikt. De beslissing is niet binnen 24 uur uitgereikt, maar na 26 uur en 45 minuten. Het is niet aannemelijk dat klager zodanig in zijn belangen is geschaad daardoor dat een tegemoetkoming gerechtvaardigd is. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 5 november 2018.

   

            secretaris                                                voorzitter

 

 

 

 

Naar boven