Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-211, 10 augustus 2018, schorsing
Uitspraakdatum:10-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-211

Betreft : [verzoeker]    datum: 10 augustus 2018

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Sittard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 3 augustus 2018, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, ingaand op 3 augustus 2018 om 13.30 uur en eindigend op 8 augustus 2018 om 13.30 uur, wegens het niet meewerken aan een interne overplaatsing en de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 31 juli 2018, inhoudende de terugplaatsing naar het basisprogramma per 1 augustus 2018.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 3 augustus 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 5 augustus 2018 en 9 augustus 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de opgelegde disciplinaire straf is afgelopen op 8 augustus 2018.

Nu de beslissing tot oplegging van de bestreden disciplinaire straf  niet meer ten uitvoer wordt gelegd, zal het verzoek niet meer tot het door verzoeker beoogde resultaat kunnen leiden. Verzoeker heeft daarom geen belang meer bij een toewijzing van het verzoek zodat het verzoek ten aanzien van de disciplinaire straf moet worden afgewezen.

In de bestreden beslissing is opgenomen dat er ten aanzien van verzoeker sprake is van “oranje” gedrag en “rood” gedrag en dat er geen sprake is van “groen” gedrag. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder het D&R-plan blijkt dat er wel degelijk sprake is van “groen” gedrag, namelijk ten aanzien van de discipline “sport” en er komt naar voren in het D&R-plan dat verzoeker gemotiveerd is mee te werken aan een delict vrije toekomst. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie dient de directeur niet alleen het gedrag dat leidt tot de bestreden beslissing te noemen maar hij dient ook een belangenafweging te maken die voor verzoeker en voor de (voorzitter van de) beroeps-en de beklagcommissie kenbaar is. Daarbij dient de directeur naast de feiten en omstandigheden van het ongewenste gedrag mee te wegen het structurele gedrag van de betrokken gedetineerde, waarbij ook alle onderdelen van goed gedrag worden betrokken. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter voldoet de bestreden beslissing niet aan de daaraan te stellen eisen nu de onderdelen van goed gedrag blijkbaar niet bij de vereiste belangenafweging zijn betrokken. De beslissing is daarmee onvoldoende zorgvuldig voorbereid althans onvoldoende draagkrachtig geformuleerd en komt daarom in aanmerking voor schorsing. Het verzoek ten aanzien van de beslissing tot terugplaatsing naar het basisprogramma zal worden toegewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe ten aanzien van de terugplaatsing naar het basisprogramma en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

 

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 10 augustus 2018

          

                                                                  

secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven