Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/4350/GA, 11 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Nummer:          17/4350/GA

betreft: [klager]            datum: 11 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn, gericht tegen een uitspraak van 11 december 2017 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 maart 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F.A.M. Engels, en de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Groot Alphen.

Als toehoorder was aanwezig de heer […], stagiair plaatsvervangend vestigingsdirecteur.

Op 8 maart 2018 is een aanvullende reactie van de directeur ontvangen betreffende de celinspectie van en strafoplegging aan medegedetineerde O.

Namens klager is hier op 19 maart 2018 op gereageerd.

De directeur heeft vervolgens op 29 maart 2018 gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de diefstal van klagers gouden horloge en gouden ketting van zijn cel. Tevens behelst de klacht dat door of namens de directeur niets is ondernomen nadat klager de diefstal heeft gemeld (AR 2017/593).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De directeur gaat uit van het volgende tijdsverloop en gebeurtenissen op 28 maart 2017:

- 16:15 uur: klager is gaan sporten. Na terugkomst van de sport is het douchemoment;

- 16:40 uur: klager maakt melding van de diefstal van zijn sieraden bij het personeel;

- 16:45 uur: start insluiten van de gedetineerden.

Aan klager is gevraagd of hij zijn celdeur op slot had gedaan en hij zei op dat moment: “nee”. Een piw-er heeft dit genoteerd en de directeur gaat uit van de juistheid van die notitie. Vervolgens is gekeken wie nog meer uitgesloten waren. Dat betrof de gedetineerden van zes cellen. Besloten is om de volgende dag bij aanvang van het dagprogramma om 07:30 uur in die cellen een celinspectie te doen. Die zes cellen zijn tot die tijd dicht gebleven. In één van de cellen is een deel van klagers ketting gevonden, in de rest van de cellen is niets gevonden. In de cel bevinden zich kluisjes die zijn bedoeld voor het geval de cel met iemand moet worden gedeeld. Klager stelt dat zijn kluisje kapot was, maar als de cel niet als meerpersoonscel wordt gebruikt en de gedetineerde doet de celdeur dicht, is het niet meer relevant of de kluisjes werken of niet. De directeur meent dat er naar vermogen is gehandeld. Er kan niet van de inrichting verlangd worden dat er nog een spitactie in de avonduren wordt gehouden. Daar moet extra personeel voor worden opgetrommeld. Bovendien ligt de verantwoordelijkheid voor de sieraden bij klager. Je kunt je afvragen of het invoeren van gouden sieraden verstandig is. Gedetineerden wordt in zijn algemeenheid gewezen op het eigen risico voor sieraden. In de huisregels is het bezit van ‘enkele eenvoudige sieraden’ toegestaan.

De medegedetineerde in wiens cel een deel van klagers ketting is aangetroffen, is hiervoor disciplinair gestraft. De directeur zal het rapport betreffende de celinspectie bij medegedetineerde O. toesturen zodat het tijdstip van het aantreffen van de ketting duidelijk wordt. Medegedetineerde O. zat in een cel boven die van klager, was geen reiniger en het betrof niet één van de zes cellen die tijdens het sportmoment open waren.

Het intercomverhaal komt de directeur in de stukken niet tegen.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De eerste verklaring van de directeur, dat klager via de intercom zou hebben gecommuniceerd dat zijn spullen gestolen zijn, klopt niet. Je kan niet via de intercom communiceren. Als je de afdeling verlaat, dient volgens protocol je celdeur te worden dichtgedaan en blijft het luikje in de celdeur open. Klager is met vier personen gaan sporten en er waren twee reinigers op de vleugel. Toen klager naar de sport is gegaan, is zijn celdeur dichtgedaan. Daar is een getuige van die in cel H2 verbleef. Toen klager terug kwam van de sport was zijn celdeur open en waren zijn gouden sieraden verdwenen. Normaal wordt de celdeur door personeel geopend waar je bij bent. Klager is meteen naar afdelingshoofd Annet gelopen om melding te maken van de diefstal. Dit was om 16:15 uur. Klager heeft daarna gelijk om 16:25 zijn vrouw gebeld en zij heeft direct de advocaat gebeld. Dat was rond 16:30 uur. Het tijdstip van de melding dat de directeur noemt is daarom niet juist. Het onderzoek van de cellen heeft de volgende dag pas in de middag plaatsgevonden. De cel waar het stuk van de ketting is gevonden, was niet één van de verdachte zes cellen. Klager heeft het stuk van de ketting pas in september 2017 teruggekregen. Als klager zijn sieraden afdeed, legde hij ze altijd op dezelfde plek onder papieren op het bureau in zijn cel. Het kluisje in de cel werkte niet. Klager is na de sport niet gaan douchen. Als klager gaat douchen, doet hij zijn sieraden eerst om.

De raadsvrouw geeft aan klager al jaren te kennen. De ketting heeft emotionele waarde voor klager en hij neemt deze altijd mee. Hij is nooit aangesproken op het dragen van zijn sieraden. Toen klager naar de sport ging, is de deur gesloten in het bijzijn van de sportleider. Alleen een bewaarder kan de deur openen. De tijdstippen die klager noemt zijn aantoonbaar juist. Er had na zijn melding van de diefstal meteen actie ondernomen moeten worden. Het is te laat om pas de volgende dag onderzoek te doen. Op de beklagzitting is een handgeschreven stuk overhandigd door de directeur waarvan niet duidelijk is wie dat heeft geschreven. De inrichting probeert onder haar aansprakelijkheid uit te komen. De raadsvrouw verzoekt om een kostenveroordeling, daar klager voor deze zaak een advocaat moet meenemen.

3.         De beoordeling

Tussen klager en de directeur staat vast dat op 28 maart 2017 klagers sieraden uit diens cel zijn weggenomen en dat op 29 maart 2017 om 16:30 uur een deel van klagers ketting is aangetroffen in de cel van medegedetineerde O.

De beroepscommissie acht aannemelijk geworden dat klager rond 16:15 uur de diefstal heeft gemeld bij afdelingshoofd Annet, daarna zijn vrouw heeft gebeld die weer contact heeft opgenomen met de advocaat van klager. Klager heeft ter onderbouwing van deze stelling een verklaring van zijn vrouw overgelegd waarin zij bevestigt dat klager haar om 16:25 uur heeft gebeld. Ook heeft klager een beloverzicht van Ziggo overgelegd waaruit blijkt dat de vrouw van klager om 16:37 uur telefonisch contact heeft gehad met het advocatenkantoor.

De beroepscommissie stelt verder vast dat kennelijk eerst in de middag van de volgende dag op 29 maart 2017 onderzoek is gedaan naar het verdwijnen van de sieraden. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur daarmee onvoldoende voortvarend heeft gehandeld naar aanleiding van klagers tijdige melding van de diefstal. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

Voor de door klager verzochte kostenveroordeling geldt dat de Pbw deze niet kent.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, ing. M.J. Mulders en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 11 juni 2018

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven