Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3380/TA, 4 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:           17/3380/TA

betreft: [klager] datum: 4 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 5 oktober 2017 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 10,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de beschadiging van klagers televisie, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven (K-2017-214).

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Een vergoeding van € 10,= voor schade aan zijn televisie vindt klager een belediging. De televisie heeft voor hem emotionele waarde omdat hij deze van zijn ouders heeft gekregen. Het is een al wat oudere, kleine televisie, waar hij nog langere tijd gebruik van had kunnen maken. Hij wil pas een grote televisie kopen als hij een eigen woning heeft. Hij is nu gedwongen een kleine televisie te kopen teneinde zonder frustratie televisie te kunnen kijken, daar de krassen midden op het beeldscherm van zijn televisie staan. Klager weet zeker dat er vóór de ontruiming van zijn kamer, die tijdens zijn afwezigheid heeft plaatsgevonden en waarbij hij niet is betrokken, geen krassen op het beeldscherm van zijn televisie zaten. Medepatiënt Van der K., tevens zijn partner, kan dat bevestigen.

Namens het hoofd van de inrichting is daarop als volgt gereageerd.

Verwezen wordt naar het verweer bij de beklagcommissie. De beslissing van de beklagcommissie wordt onderschreven.

3.         De beoordeling

De beklagcommissie heeft, voor zover in beroep van belang, overwogen dat niet is vast te stellen of de schade aan klagers televisie door toedoen van de inrichting is ontstaan of al aanwezig was, maar dat het risico in dit geval bij de inrichting ligt omdat klagers televisie buiten klagers aanwezigheid uit klagers kamer is gehaald en is opgeslagen in de hobbykamer waar andere patiënten bij kunnen komen.

Uitgangspunt is dat een tegemoetkoming is bedoeld voor door een verpleegde ondervonden ongemak. In geval sprake is van schade en indien die schade eenvoudig is te begroten, kunnen schadevergoedingsaspecten worden betrokken bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming.

Vast staat dat klager schade heeft geleden. Klager heeft zijn schade niet begroot op een bedrag, maar stelt dat hij vanwege de plaats van de beschadiging een nieuwe televisie moet kopen om zonder frustratie televisie te kunnen kijken. De hoogte van klagers schade is door de beroepscommissie niet eenvoudig te begroten, maar kan door de beroepscommissie wel worden geschat. Een tegemoetkoming van € 50,= wordt door de beroepscommissie redelijk en billijk gevonden. De beroepscommissie kan zich daarom niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming en zal het beroep gegrond verklaren.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat klager een tegemoetkoming van € 50,= toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 juni 2018.

 

            

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven