Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3887/GM, 20 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/3887/GM

betreft: [klager]            datum: 20 februari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Justitieel Centrum Zaanstad,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 november 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het (toenmalige) ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2018, gehouden in de p.i. Vught.

Als toehoorder was ter zitting aanwezig mr. A.G. Dekker, secretaris bij de afdeling rechtspraak van de Raad.

Klager en de inrichtingsarts verbonden aan het JC Zaanstad hebben meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:       

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in de verzoeken om bemiddeling aan de medisch adviseur van 24 mei 2017 en 5 augustus 2017, betreft het stoppen met klagers medicatie (amitriptyline 10 mg.).

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Door klager is het volgende aangevoerd.

De medicatie is ineens stopgezet, terwijl de inrichtingsarts had beloofd dat de verstrekking gewoon door zou gaan. Amitriptyline mag niet zomaar worden stopgezet en moet worden afgebouwd. Hij heeft vanaf vrijdag tot en met maandag niet kunnen slapen, terwijl hij hele dagen werkt en om 06.45 uur moet opstaan. Hij wenst een vergoeding van € 25,= per nacht dat hij geen medicatie heeft gehad. Hij is voorgelogen door de inrichtingsarts. Er is laks  omgegaan met zijn gezondheid en zijn rust. Zijn gedrag is hier behoorlijk door beïnvloed.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Uit de behandeling ter zitting en de stukken, met name klagers medische gegevens, volgt dat klager bij binnenkomst in de inrichting op 8 mei 2017 heeft gemeld medicatie te gebruiken waarvan de naam eindigde op ‘tryptiline’ Op 16 mei 2017 is vervolgens voor een maand amitryptiline bij de apotheek besteld, welke bestelling op 16 juni 2017 is verlengd. Uit de medische gegevens is aannemelijk geworden dat begin augustus 2017 de medicatie niet bijtijds is besteld.  De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen door en/of namens de inrichtingsarts in strijd is met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming van € 25,= op zijn plaats.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij bepaalt de aan klager ten laste van het justitieel complex Zaanstad toekomende tegemoetkoming op € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 februari 2018.

 

      

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven