Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1806/TB, 17 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:18-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:           17/1806/TB

betreft: [klager]            datum: 18 oktober 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 24 mei 2017, abusievelijk gedateerd 24 maart 2017, van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 september 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en namens de Staatssecretaris, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het ministerie van Veiligheid en Justitie. 

Klagers raadsman mr. H.K. Jap-A-Joe heeft schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek om hem over te plaatsen naar FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen afgewezen.

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij is bij beslissing van 20 juni 2012 in FPC Dr. S. van Mesdag geplaatst en bij beslissing van 4 februari 2015 in verband met zijn status als ongewenst vreemdeling in het centrum voor transculturele psychiatrie Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht) geplaatst. Op 20 december 2016 en 19 januari 2017 heeft Veldzicht verzocht om klager ter observatie elders te plaatsen in verband met gebrek aan samenwerking.

Op 31 januari 2017 is hij tijdelijk ter observatie geplaatst in FPC De Rooyse Wissel te Venray. Klager heeft op 21 april 2017 verzocht om hem over te plaatsen naar

FPC Dr. S. van Mesdag. Bij beslissing van 24 mei 2017 heeft de Staatssecretaris klagers verzoek afgewezen.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De situatie in Veldzicht is wel lastiger geweest maar klager komt nog steeds niet vooruit. Hij is recent en ten onrechte geplaatst op de afdeling voor intensieve zorg. Hij wil in principe nog steeds overgeplaatst worden naar FPC Dr. S. van Mesdag. Hij ziet geen toekomst in Veldzicht. De bedoeling is dat hij teruggaat naar Suriname. Hij heeft eerder in FPC

Dr. S. van Mesdag verbleven. In Veldzicht weten ze niet eens hoe ze een paspoort voor hem moeten aanvragen. Ze maken er geen haast mee. In FPC Dr. S. van Mesdag zal de aanvraag voor een paspoort voortvarend worden opgepakt Hij kent daar mensen. In principe wil hij wel terug naar Suriname. Het is niet klagers schuld dat zijn moeder het daar niet mee eens is. Vanaf het begin af aan heeft hij meegewerkt. Hij is in 2015 overgeplaatst naar Veldzicht terwijl de procedure tot ongewenstverklaring bij de IND nog liep. Om die reden heeft hij toen niet meegewerkt. Hij heeft gezegd dat als beslist was dat hij terug moest keren naar Suriname, hij dan zou meewerken. In Veldzicht ontvangt hij alleen PMT en geen andere therapie. Klager is bereid om mee te werken aan iets dat hem zal helpen in Suriname, iets waarmee hij kan terugkeren. PMT helpt hem niet. Het heeft meerwaarde als hij wordt teruggeplaatst naar FPC Dr. S. van Mesdag. Die inrichting heeft mede overheidsopdracht gekregen om zorg te dragen voor de terugkeer van ongewenst verklaarde vreemdelingen naar het land van herkomst.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

Veldzicht heeft op 8 mei 2017 laten weten dat de overplaatsing contra geïndiceerd is omdat klager hierdoor zou worden bevestigd in zijn basale wantrouwen en gevoelens van onveiligheid. Het voortzetten van de behandeling in Veldzicht na een gezamenlijk doorgemaakte crisissituatie kan een positieve en betekenisvolle ervaring vormen in de behandeling van zijn hechtingsproblematiek. In verband met de  crisissituatie is klagers behandeling voortgezet op de afdeling voor intensieve zorg. Inmiddels wordt klager niet meer door twee personen begeleid, maar heeft hij een eenpersoonsbegeleiding. Hij neemt deel aan sport en muziektherapie, maar niet aan de arbeid. Hij wil niet meewerken aan urinecontroles. De stelling dat de behandeling in Veldzicht minder intensief zou zijn, is niet juist. De behandeling daar heeft een ander doel, is gericht op resocialisatie in het land van herkomst. Er kan, gezien zijn status, geen gebruik worden gemaakt van verlofmogelijkheden. De voortgang van de repatriëring is vertraagd door de weinig meewerkende opstelling van klager. Voorts reageerde de consul niet. Inmiddels is er wel contact met de consul die heeft aangegeven dat er een familieonderzoek zal volgen. Een medewerker van Veldzicht heeft gesproken met een medewerker van een kliniek in Suriname die het behandeltraject zou kunnen overnemen. Aangegeven werd dat de kans van slagen groter is als er een goed contact is met de begeleiding en klager goed gemotiveerd zou zijn. Ook uit de brief van 16 mei 2017 van Veldzicht volgt dat om de repatriëring op een verantwoorde wijze te kunnen laten plaatsvinden verdere behandeling met als doel het vergroten van klagers vaardigheden ter vermindering van risicofactoren noodzakelijk is. Ook moet gewerkt worden aan de samenwerkingsrelatie en commitment ten aanzien van de behandeling en het repatriëringsplan. Veldzicht ziet nog voldoende mogelijkheden. Uit het onderzoeksrapport van FPC De Rooyse Wissel van 24 maart 2017 volgt het advies om het netwerk en met name klagers moeder te betrekken in de repatriëring.  Uit de brief van 16 mei 2017 van FPC Dr. S. van Mesdag volgt dat mede gelet op eerdere ervaringen met klager de kliniek geen meerwaarde ziet in een overplaatsing. Niet valt in te zien op welke wijze de overplaatsing naar FPC Dr. S. van Mesdag in dit stadium zou kunnen bijdragen aan een snellere repatriëring. De vraag hoe reëel repatriëring naar Suriname is en op welke termijn die kan plaatsvinden, is moeilijk te beantwoorden. Eerst moet er een paspoort worden afgegeven. Als hij niet zou kunnen terugkeren naar Suriname, kan hij zonder verblijfstatus in Nederland niet resocialiseren. Veldzicht ziet echter nog mogelijkheden voor repatriëring.

4.         De beoordeling

Voor zover klagers beroep gericht zou zijn tegen de beslissing van het hoofd van Veldzicht om klager op een intensieve zorgafdeling te plaatsen staat geen rechtstreeks beroep open en dient klager eerst beklag in te stellen. Klager is in zoverre niet-ontvankelijk in het beroep.

Voor het overige overweegt de beroepscommissie als volgt.

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en

b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

In het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2014 is omtrent vreemdelingen onder meer het volgende bepaald:

“Indien een TBS-gestelde geen rechtmatig verblijf in Nederland meer heeft (of dreigt te krijgen) zal deze in Veldzicht geplaatst worden ter voorbereiding op de repatriëring naar het land van herkomst. Dit kan direct bij een eerste opname zijn, maar ook gedurende de behandeling vanuit een ander FPC (...)”.

In het Beleidskader repatriëring vreemdelingen in de tbs van januari 2013 is onder meer het volgende bepaald:

“Vreemdelingen in tbs-instellingen die geen rechtmatig verblijf hebben c.q. ongewenst zijn verklaard, krijgen een op hun situatie toegesneden behandeling, die is gericht op terugkeer naar het land van herkomst. Resocialisatieverlof en terugkeer in de Nederlandse samenleving is niet toegestaan. Conform het VRIS-protocol verblijft deze groep bij voorkeur in Veldzicht, eventueel in een ander FPC, totdat een mogelijkheid is gevonden tot repatriëring naar het land van herkomst”.

De beroepscommissie stelt vast dat de verblijfsvergunning van klager is ingetrokken en klager tot ongewenst vreemdeling  is verklaard. Deze beslissing is onherroepelijk. Gelet hierop en op voormelde beleidskaders is klager geplaatst in Veldzicht.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager onvoldoende gemotiveerd waarom een overplaatsing naar FPC Dr. S. van Mesdag in verband met klagers behandeling en toekomstige repatriëring beter zou zijn. Veldzicht ziet nog voldoende behandelingsmogelijkheden en daarbij komt dat FPC Dr. S. van Mesdag gelet op eerdere ervaringen met klager geen meerwaarde ziet in overplaatsing naar laatst genoemde inrichting. Vooralsnog is niet vast komen staan dat een uitzetting van klager naar Suriname (thans) onmogelijk is. Mitsdien kan de afwijzing van klagers overplaatsingsverzoek, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dit gericht zou zijn tegen de beslissing om hem op een intensieve zorgafdeling te plaatsen en verklaart voor het overige het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 oktober 2017.        

 

            secretaris                                           voorzitter                      

 

 

Naar boven