Nummer : S-401
Betreft : [verzoeker] datum: 19 september 2018
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.O.A.N. de Vries, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 14 september 2018, inhoudende de plaatsing van verzoeker in de gevangenis van de p.i. Achterhoek vanuit een kliniek, waar verzoeker verbleef in het kader van een ISD-maatregel, voor de duur van veertien dagen, ingaande op 14 september 2018 en eindigend op 28 september 2018, wegens misdragingen door verzoeker tijdens zijn verblijf in de kliniek.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 17 september 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 18 september 2018.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Verzoeker verbleef in het kader van de extramurale fase van een aan hem opgelegde ISD-maatregel in de FPK De Woenselse Poort te Eindhoven vanaf 29 augustus 2018. Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat verzoeker in de eerste week van zijn verblijf in de kliniek een waarschuwing heeft gekregen wegens een positieve urinecontrole en de invoer van contrabande en het bezit van een mobiele telefoon. Op 10 september 2018 en op 11 september 2018 heeft verzoeker wederom een positieve urinecontrole afgegeven.
De directeur heeft op grond hiervan op 14 september 2018 beslist tot “14 dagen plaatsing in een gesloten inrichting onder mijn beheer, in afwachting van de schriftelijke beslissing van de selectiefunctionaris (art. 9.3 Pm).” In de inlichtingen vermeldt de directeur dat het hier een “time-out” betreft.
Artikel 9, derde lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) is van toepassing op gedetineerden die deelnemen aan een penitentiair programma. Nu verzoeker niet deelneemt aan een penitentiair programma, heeft de directeur naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, op een onjuiste wettelijke grondslag beslist. Op grond van artikel 44m van de Pm kan de selectiefunctionaris, op basis van het advies van de directeur, een zich in de extramurale fase van de ISD-maatregel bevindende gedetineerde terugplaatsen naar de inrichting. Nu er kennelijk geen sprake is van een dergelijke beslissing van de selectiefunctionaris, kan verzoeker niet op grond daarvan zijn teruggeplaatst in de inrichting. Gelet op het vorenstaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.
De voorzitter merkt daarbij nog op dat, indien de directeur van oordeel is dat verzoeker niet meer in staat is of bereid is deel te nemen aan het programma in de laatste fase buiten de inrichting dan wel te voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden, de directeur – in afwachting van de beslissing van de selectiefunctionaris – kan beslissen verzoeker in het kader van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering, na afweging van alle daarbij in aanmerking komende belangen, in te sluiten in de inrichting.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.
Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 19 september 2018.
secretaris voorzitter