Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1426/TA, 27 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1426/TA

betreft: [klager] datum: 27 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 26 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak d.d. 5 juni 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van

[...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 september 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager en de heer [...], staffunctionaris juridische zaken, en [...], hoofd van deresocialisatieafdeling, namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing en de beschadiging van een aantal eigendommen van klager na overplaatsing naar een penitentiaire inrichting.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag is ten onrechte gegrond verklaard. De inrichting had formeel weliswaar een wat uitgebreidere lijst met voorwerpen van klager moeten opmaken, maar is in dit geval voldoende zorgvuldig te werk gegaan bij het inpakken enverzenden van klagers eigendommen. De inrichting acht zich daarom niet aansprakelijk voor de door klager gestelde vermissing en schade.
Klager is overgeplaatst naar de locatie De Grittenborgh van de penitentiaire inrichting Noord. Hij was niet aanwezig bij de ontruiming van zijn kamer. Zijn kamer is ontruimd door twee personeelsleden. Klager heeft na zijn plaatsingin de afdelingssepareercel aldaar de beschikking over een aantal van zijn eigendommen gekregen. De rest van zijn eigendommen is geplaatst op het voorportaal van de afdelingssepareercel. Het is juist dat de kliniek geen verslag heeftopgesteld van de ontruiming van klagers kamer, met een gespecificeerde opsomming van alle voorwerpen die daarin aanwezig waren en zijn ingepakt. De betrokken personeelsleden hebben schriftelijk verklaard dat zij al hetgeen zij in dekamer hebben aangetroffen hebben ingepakt. In dit geval dient de inrichting met laatstgenoemde verklaring te kunnen volstaan. Bovendien is nog de verklaring van de manager van de afdeling overgelegd. Laatstgenoemde verklaart dat hetverblijf van klager vooraf chaotisch was en later volstrekt leeg.
Het opmaken van een ontruimingsverslag was in dit geval ondoenlijk in verband met de enorme hoeveelheid voorwerpen op klagers kamer. Het maken van een lijst zou zeker een week hebben geduurd. Klagers eigendommen zijn verzonden op intotaal vijf pallets.
De circulaire van 1988, gericht tot directeuren van penitentiaire inrichtingen, is door de beklagcommissie naar analogie toegepast op de tbs-inrichting. Deze toepassing is onjuist, alleen al omdat verpleegden in een tbs-inrichtingdoorgaans veel meer goederen op hun kamer hebben dan aan gedetineerden in penitentiaire inrichtingen is toegestaan.
De inrichting gaat er vanuit dat iedere verpleegde, gelet op paragraaf 4.1.1 van de huisregels, in beginsel zelf verantwoordelijk is voor de eigendommen die hij op zijn kamer heeft en zich er van bewust moet zijn dat hij waardevollevoorwerpen niet bij zich houdt in zijn kamer, maar door de inrichting laat opslaan.
De eigen verantwoordelijkheid brengt mee dat de verpleegde zelf zijn eigendommen gaat inpakken indien de overplaatsingsdatum hem bekend is.
De eigen verantwoordelijkheid brengt in het onderhavige geval ook mee dat klager exact moet aangeven welke zaken hij mist en welke beschadigd in het huis van bewaring zijn aangekomen.
De kliniek is bezig een wijziging voor te bereiden van de huisregels over dit onderwerp.
De kliniek wil de verpleegden - rekening houdend met hun eventuele beperkingen - bij plaatsing in of overplaatsing vanuit de inrichting gaan betrekken bij het opmaken van een lijst met hun eigendommen. De verpleegden zullenveranderingen hierin ook zelf moeten bijhouden.

Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft dertien maanden in de inrichting verbleven. De eigen verantwoordelijkheid van de verpleegden staat wel in de huisregels, maar hiervan kan niet worden uitgegaan in klagers situatie. Hij is op een voor hem onverwachtmoment binnen de inrichting verplaatst en vervolgens uit de inrichting weggeplaatst. Hij is op beide momenten niet in de gelegenheid geweest om zelf zijn eigendommen in te pakken. De overplaatsingen kunnen niet worden toegeschrevenaan eigen toedoen van klager. Hij werd weliswaar verdacht van recidive tijdens een verlof, maar is hiervan inmiddels vrijgesproken. Klager is na zijn terugkeer op de resocialisatie afdeling van bedoeld verlof in augustus 2003 inverband met die verdenking direct in separatie geplaatst. Vanaf dat moment zijn klagers spullen van zijn kamer op genoemde afdeling overgebracht naar de afdelingssepareercel. Omdat die cel kleiner is dan die kamer zijn er veelspullen op de gang bij de separeercel geplaatst. Op dat moment is er al een chaos ontstaan omdat de personeelsleden reeds in die fase geen ontruimingsverslag hebben opgemaakt. Vanuit de separeercel is klager naar het politiebureauovergebracht. Hij is daarvan niet meer teruggekeerd naar de inrichting. Daarna hebben personeelsleden de separeercel ontruimd en bij die gelegenheid is wederom geen ontruimingsverslag opgemaakt.
Klager heeft niet de bedoeling medewerkers van de kliniek te beschuldigen van het verdwijnen van een aantal van zijn eigendommen. Het gaat hem er om te kunnen achterhalen in welke fase spullen zijn zoekgeraakt of kapot zijn gegaan.
Het zelf bijhouden van een lijst van eigendommen is nooit met klager besproken. Hij is ervan uitgegaan dat de kliniek heeft bijgehouden welke voorwerpen hij heeft ingevoerd.
Het gaat klager er hoofdzakelijk om twee voorwerpen die van zijn vader zijn geweest alsnog terug te krijgen.

3. De beoordeling
Op grond van paragraaf 4.1.2. van de huisregels van de inrichting is de inrichting verplicht bij ontruiming door personeelsleden van een kamer van een verpleegde een lijst op te stellen van de eigendommen van de verpleegde.
Uit de stukken en de behandeling ter zitting is vast komen te staan dat in augustus 2002 achtereenvolgens twee kamers waarin klager heeft verbleven door twee personeelsleden zijn ontruimd, terwijl klager beide keren niet in degelegenheid is geweest zelf de hem toebehorende inventaris in te pakken. Van beide ontruimingen zijn geen ontruimingsverslagen opgesteld. De inrichting heeft derhalve in strijd gehandeld met haar voormelde huisregel.
De beroepscommissie heeft in haar uitspraak 02/1035/TA d.d. 7 oktober 2002 ten aanzien van verplaatsing door personeel van de Dr. S. van Mesdagkliniek van een inventaris van een verpleegde overwogen dat dit een situatie betrofwaarin klager niet daadwerkelijk toezicht op zijn eigendommen kon houden en dat in dergelijke omstandigheden op het hoofd van de inrichting de verplichting rust verslag te doen opmaken. In die uitspraak heeft de beroepscommissiebeslist tot ongegrond verklaring van het beroep van het hoofd en bevestiging van de gegrondverklaring van het beklag.
De beklagcommissie heeft de - nog steeds geldende - circulaire met het kenmerk 021/388, d.d. 3 februari 1988, met richtlijnen met betrekking tot door gedetineerden in penitentiaire inrichtingen achtergelaten voorwerpen, gericht totdirecteuren van penitentiaire inrichtingen, van overeenkomstige toepassing geacht op de tbs-inrichtingen. De beroepscommissie acht deze regeling van overeenkomstige toepassing ten aanzien van rijks tbs-inrichtingen. Deze circulairebevat in paragraaf 1. onder 1.1. de richtlijn dat een ontruimingsverslag dient te worden opgesteld indien de ontruiming, door twee inrichtingsambtenaren, geschiedt buiten aanwezigheid van de gedetineerde.

De beroepscommissie onderschrijft het oordeel van de beklagrechter dat, nu niet is komen vast te staan dat een ontruimingsverslag is opgesteld, het beklag om die reden gegrond dient te worden verklaard.
De beroepscommissie komt gelet op het hiervoor overwogene tot het oordeel dat de beslissing van de beklagrechter juist is. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie kan zich overigens niet uitspreken over het voornemen van het hoofd van de inrichting de huisregels met betrekking tot (de aansprakelijkheid van de inrichting voor schade aan) eigendommen van verpleegden, met destrekking de eigen verantwoordelijkheid van de verpleegde te benadrukken. De beroepscommissie merkt evenwel op dat (nieuwe) huisregels niet in strijd mogen zijn met regelgeving van hoger orde.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 27 oktober 2003.

secretaris voorzitter

nummer: 03/1426/TA
betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 10 september 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker;leden: dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. Chr.F. Swart-Babbé.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman, en namens het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen de heer [...], juridisch medewerker, en [...], hoofd van de resocialisatieafdeling.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is het volgende aangevoerd.
Het beklag is ten onrechte gegrond verklaard. De inrichting had formeel weliswaar een wat uitgebreidere lijst met voorwerpen van klager moeten opmaken, maar is in dit geval voldoende zorgvuldig te werk gegaan bij het inpakken enverzenden van klagers eigendommen. De inrichting acht zich daarom niet aansprakelijk voor de door klager gestelde vermissing en schade.
Klager is overgeplaatst naar de locatie De Grittenborgh van de penitentiaire inrichting Noord. Hij was niet aanwezig bij de ontruiming van zijn kamer. Zijn kamer is ontruimd door twee personeelsleden. Klager heeft na zijn plaatsingin de afdelingssepareercel aldaar de beschikking over een aantal van zijn eigendommen gekregen. De rest van zijn eigendommen is geplaatst op het voorportaal van de afdelingssepareercel. Het is juist dat de kliniek geen verslag heeftopgesteld van de ontruiming van klagers kamer, met een gespecificeerde opsomming van alle voorwerpen die daarin aanwezig waren en zijn
ingepakt. De betrokken personeelsleden hebben schriftelijk verklaard dat zij al hetgeen zij in de kamer hebben aangetroffen hebben ingepakt. In dit geval dient de inrichting met laatstgenoemde verklaring te kunnen volstaan.Bovendien is nog de verklaring van de manager van de afdeling overgelegd. Laatstgenoemde verklaart dat het verblijf van klager vooraf chaotisch was en later volstrekt leeg.
Het opmaken van een ontruimingsverslag was in dit geval ondoenlijk in verband met de enorme hoeveelheid voorwerpen op klagers kamer. Het maken van een lijst zou zeker een week hebben geduurd. Klagers eigendommen zijn verzonden op intotaal vijf pallets.
De circulaire van 1988, gericht tot directeuren van penitentiaire inrichtingen, is door de beklagcommissie naar analogie toegepast op de tbs-inrichting. Deze toepassing is onjuist, alleen al omdat verpleegden in een tbs-inrichtingdoorgaans veel meer goederen op hun kamer hebben dan aan gedetineerden in penitentiaire inrichtingen is toegestaan.
De inrichting gaat er vanuit dat iedere verpleegde, gelet op paragraaf 4.1.1 van de huisregels, in beginsel zelf verantwoordelijk is voor de eigendommen die hij op zijn kamer heeft en zich er van bewust moet zijn dat hij waardevollevoorwerpen niet bij zich houdt in zijn kamer, maar door de inrichting laat opslaan.
De eigen verantwoordelijkheid brengt mee dat de verpleegde zelf zijn eigendommen gaat inpakken indien de overplaatsingsdatum hem bekend is.
De eigen verantwoordelijkheid brengt in het onderhavige geval ook mee dat klager exact moet aangeven welke zaken hij mist en welke beschadigd in het huis van bewaring zijn aangekomen.
De kliniek is bezig een wijziging voor te bereiden van de huisregels over dit onderwerp.
De kliniek wil de verpleegden - rekening houdend met hun eventuele beperkingen - bij plaatsing in of overplaatsing vanuit de inrichting gaan betrekken bij het opmaken van een lijst met hun eigendommen. De verpleegden dienen voortsveranderingen hierin zelf bij te houden.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager heeft 13 maanden in de Van Mesdagkliniek verbleven. Hij is daaruit overgeplaatst op een voor hem onverwacht moment. Hij was zelf niet in de gelegenheid zijn eigendommen in te pakken. Vóór zijn vertrek uit de inrichting is hij- na terugkomst van verlof - in een separeercel geplaatst. Op dat moment zijn de spullen uit zijn kamer al verhuisd door personeelsleden. De separeerruimte is kleiner dan een normale kamer en dientengevolge zijn veel goederen vanklager geplaatst op de gang bij de separeerruimte. Vervolgens is klager overgeplaatst. Deze overplaatsing hield verband met verdenking van recidive tijdens voormeld verlof. Klager is daarvan echter vrijgesproken. In geval van eenonverwacht vertrek uit de kliniek heeft de kliniek ook een zekere verantwoordelijkheid ten opzichte van de eigendommen van de verpleegde. In dit geval heeft de kliniek echter in twee fases nagelaten om een verslag op te maken van deontruiming van klagers kamer èn van de ontruiming van de eigendommen uit de separeercel en uit de gang. Klager zou graag willen achterhalen in welke fase er spullen van hem zijn zoek geraakt of zijn kapot gegaan.
Het zelf bijhouden van een lijst van ingevoerde eigendommen is nooit met klager besproken.

secretaris voorzitter

Naar boven