Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1101 en R-1102, 5 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummers:        R-1101 en R-1105

betreft: [klager]            datum: 5 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Hey-Acker te Breda en ingediend door mr. M.W. Bouwman namens […], verder te noemen klager, geboren op [1996], gericht tegen een uitspraak van 11 juni 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde j.j.i. (HA2018-000122), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager alsmede zijn raadsvrouw mr. M.W. Bouwman en de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep c.q. het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de plaatsing van klager op de Individuele Trajectafdeling (ITA) zonder verblijfstitel vanaf 17 augustus 2017 tot 7 mei 2018.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 90,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

Namens de directeur is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.

Betwist wordt dat klager zonder geldige titel op de ITA heeft verbleven. Elk half jaar wordt er door de gedragswetenschapper van de ITA een voortgangsrapportage gezonden aan de adviescommissie ITA, getekend door de gedragswetenschapper en de pedagogisch directeur van de j.j.i.. Klager is mondeling op de hoogte gebracht van het advies. Vervolgens is het advies van de onafhankelijke commissie ITA niet doorgegeven aan de directeur. Als gevolg daarvan is de beslissing van de directeur uitgebleven. Dit had uiteraard niet mogen gebeuren. Klager zijn excuses aangeboden. Na de uitspraak van de beklagrechter is het ITA-advies alsnog opgevraagd en op 7 mei 2018 is de beslissing alsnog uitgereikt aan klager. Klager had de beslissing tijdig dienen te ontvangen. Inmiddels wordt het werkproces anders geregeld waardoor dit in de toekomst niet meer kan gebeuren. Voorgesteld wordt om klager een tegemoetkoming van € 10,= toe te kennen. 

Namens klager is ten aanzien van de toegekende tegemoetkoming aangevoerd dat de tegemoetkoming onredelijk laag is en dat klager een hogere tegemoetkoming toekomt.

3.         De beoordeling

Niet gebleken is dat de directeur, toen het advies van de adviescommissie ITA uitbleef, tijdig contact heeft gezocht met de adviescommissie. Door de directeur zijn, ook in beroep, de gemaakte ernstige fouten erkend. Hetgeen in beroep door de directeur en door klager is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing, ook voor wat betreft de hoogte van de tegemoetkoming, leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie zal derhalve zowel het beroep van de directeur als het beroep van klager ongegrond verklaren.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart de beroepen van de directeur en van klager ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op  5 november 2018.

         

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven