Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1419/GM, 28 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1419/GM

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 24 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen, locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 17 juni 2003 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 augustus 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Veenhuizen is zonder kennisgeving van verhindering niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 2 juni 2003, betreft het niet-optreden door de arts terzake van klagers klachten over uitdroging, hoge bloeddruk en spierscheuringen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Al bij binnenkomst in de inrichting had hij last van een extreem droge keel; zijn kaakspieren raakten helemaal verkrampt en hij voelde een en ander scheuren. Daarbij is overigens geen bloed naar buiten gekomen. Hij is met deze enandere klachten, waaronder totale uitdroging, een breuk in zijn knie en embolieën, bij herhaling op het spreekuur van de arts geweest, doch deze heeeft hem nimmer op enige wijze onderzocht. Hij gebruikt geen medicijnen of drugs. Hetenige dat de arts uiteindelijk heeft gedaan is hem doorsturen naar de psycholoog. Dit vindt klager onjuist, nu zijn klachten fysiek van aard zijn. Hij vreest door de scheuren in zijn kaak en keel, tengevolge waarvan hij hetvreselijk benauwd heeft, het niet te zullen overleven. Hij wil eerst goed aan zijn lichaam worden onderzocht.

De inrichtingsarts heeft, hoewel daarom is verzocht, geen schriftelijke of mondelinge reactie op het beroep gegeven, noch stukken omtrent klager overgelegd. Ook is er geen schriftelijke reactie op de klacht ten behoeve van demedisch adviseur, die blijkens de stukken telefonisch informatie over klager bij de medische dienst heeft ingewonnen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt allereerst dat, nu de inrichtingsarts in het geheel niet althans zeker niet tijdig heeft gereageerd op het beroep, zelfs niet in de vorm van overlegging van klagers medisch dossier, het voor haar infeite onmogelijk is de klacht goed te beoordelen.
Bij gebreke van enig tijdig aangeleverd stuk waaruit anders blijkt, moet daarom worden uitgegaan van hetgeen klager heeft verklaard, namelijk dat terzake van zijn klachten geen enkel lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden.Hoezeer die klachten ook imponeren als berustend in een psychische stoornis, dit neemt niet weg dat het niet verrichten van enig lichamelijk onderzoek volstrekt onbegrijpelijk is. De beroepscommissie komt daarom tot het oordeel dathet handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en klager zal de na te vermelden tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Veenhuizen, locatie Esserheem toekomende tegemoetkoming op € 100,-.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr. M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 28 oktober2003

secretaris voorzitter

Naar boven