Nummer: 02/1902/GB
Betreft: [klager] datum: 16 december 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 12 september 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.B.Bax, namens
[...], geboren op [1957], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 september 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de penitentiaire open inrichting (POI) Te Roer te Roermond ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 23 april 1999 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Maashegge te Overloon. Op 22 november 2002 is hij overgeplaatst naar in de POI te Roer, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 28 september 2000. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 januari 2003.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet verenigen met de beslissing van de selectiefunctionaris. Klager was geselecteerd voor een penitentiair programma (p.p.). De selectiefunctionaris heeft vervolgens klager geselecteerd voor plaatsing in een POIomdat, kortweg, door de werkgever van het p.p. verkeerde voorlichting is gegeven. Dat geven van die verkeerde voorlichting komt echter in de ogen van klager voor het risico van de selectiefunctionaris. Nu zijn er bij klagerverkeerde verwachtingen gewekt en dat kan de selectiefunctionaris worden aangerekend. Om die reden moet de beslissing van de selectiefunctionaris worden vernietigd en moet de toezegging, dat klager deel kan nemen aan een p.p.,alsnog gestand worden gedaan.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris volhardt in zijn standpunt zoals verwoord in de bestreden beslissing. Hij voegt daar nog aan toe dat de directie van de penitentiaire inrichting administratief (PIA) Roermond een andere verantwoordelijkheidheeft dan die van de Reclassering Nederland, welke het p.p. voor klager heeft voorbereid. Uit de stukken kan blijken van eerdere afspraken met de eigenaar van de sportschool waar klager te werk zou worden gesteld. Die sportschool isin een later stadium over gegaan in handen van de zoon van eerdergenoemde eigenaar. Deze heeft desgevraagd aangegeven n iets te weten van eerder door zijn vader met de Reclassering Nederland gemaakte afspraken en dat hij ook niet debehoefte had om met klager in zee te gaan. Enkele uren later een 360-graden draai gemaakt deelde de huidige eigenaar van de sportschool mee dat klager alsnog in dienst van de sportschool genomen kon worden. Deze ommezwaai heeftvraagtekens opgeroepen bij zowel de Reclassering Nederland als ook bij PIA Roermond.
Dit gegeven, alsmede de ambtelijke informatie van de PIA-directeurx over eerdere ervaringen met betrekking tot deze sportschool, was voor de selectiefunctionaris reden om de bestreden beslissing te nemen. Deelname aan het p.p. werdvoor wat betreft de werkgever afgewezen. Daarbij is vermeld dat een en ander op termijn aangepast of herzien kan worden, indien daartoe een geschikte werkgever kan worden gevonden of zou worden aangeboden. Klager, die thans in dePOI Te Roer verblijft, zal een dezer dagen andermaal worden voorgedragen voor deelname aan een p.p.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis POI Te Roer is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een zeer beperkt beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van allein aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie overweegt daarbij nog het volgende. De uitvoeringsinstantie van het p.p. dient in gevallen als die van klager een overeenkomst te sluiten met de toekomstige werkgever binnen dit p.p. Indien deuitvoeringsinstantie niet het vertrouwen heeft dat met de betreffende werkgever (voldoende) afspraken gemaakt kunnen worden, ligt het voor de hand dat niet tot een overeenkomst kan worden gekomen. In een dergelijk geval wordt hetp.p. niet-uitvoerbaar. Dit kan niet aan de selectiefunctionaris worden verweten.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 december 2002
secretaris voorzitter