Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-855, 23 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-855

Betreft:            [klager]            datum: 23 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 maart 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 30 juni 2015 gedetineerd. Hij verblijft sinds 14 april 2017 in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klagers verzoek is afgewezen op basis van de negatieve adviezen, die gebaseerd zijn op onjuiste informatie. Er is op geen enkele manier aandacht geweest voor klagers positieve gedrag in detentie. Het punt ‘vluchtgevaar’ is vooral gekoppeld aan dat klager ‘banden in Frankrijk’ zou hebben. Deze stelling lijkt vooral gebaseerd op een verdenking tegen klager van een strafbaar feit in Frankrijk. Hiervoor onderhoudt klager contact met zijn Franse advocaat. Het doorknippen van de enkelband, tijdens klagers voorwaardelijk invrijheidstelling (v.i.) hangt samen met de vrees te worden uitgeleverd aan Frankrijk. Inmiddels is klager voor deze Franse strafzaak vrijgesproken. Voorts stelt klager zich op het standpunt dat hij binnen de p.i. wel degelijk heeft meegewerkt aan het opstellen van rapportages en het volgen van trainingen in het kader van zijn resocialisatie. Dit had volgens klager dan ook moeten leiden tot een plaatsing in de b.b.i.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is op 14 februari 2017 in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden wegens zware mishandeling, bedreiging en mensenhandel. Hiertegen is cassatie ingesteld.

Ingevolge artikel 3, eerste lid van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) komen voor plaatsing in een b.b.i. of afdeling gedetineerden in aanmerking: a. die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen; b. die een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden; c.die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, en d. die zijn gepromoveerd.

Dit zijn cumulatieve voorwaarden. Ingevolge het tweede lid van dit artikel komen voor plaatsing in een b.b.i. of afdeling onder meer niet in aanmerking gedetineerden ten aanzien van wie vaststaat dat zij na de detentie zullen worden uitgezet of uitgeleverd. Uit de beslissing van 22 december 2016 volgt dat de Nederlandse Staat zich niet verzet tegen uitlevering aan Frankrijk in verband met een daar lopende strafzaak tegen klager. Voorts is in het ‘deeladvies Elektronische Controle’ van de reclassering van 28 februari 2018 opgenomen onder ‘vluchtgevaar’ dat klager eind 2016 zijn enkelband heeft doorgeknipt waarna klager lange tijd onvindbaar is geweest. Hij was voortvluchtig en is uiteindelijk aangehouden via inzet van het Fugitive Active Search Team (FAST). Op 20 februari 2018 heeft klager telefonisch aangegeven dat hij destijds is gevlucht omdat hij waarschijnlijk uitgeleverd zou worden aan Frankrijk. Deze houding en manier van handelen maken dat klager vluchtgevaarlijk kan zijn. Hoewel klager stelt dat de uitlevering niet meer van toepassing is, heeft de reclassering hiervan geen schriftelijk bewijs ontvangen.

De reclassering acht het recidiverisico groot. De reclassering heeft negatief geadviseerd met betrekking tot het verzoek van klager tot plaatsing in een b.b.i. Ook het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd, omdat klager tijdens zijn v.i. nieuwe (identieke) strafbare feiten heeft gepleegd. Om deze reden is de v.i. herroepen. Klager heeft nimmer meegewerkt aan het opstellen van rapportages en heeft ook geen inzicht getoond ten aanzien van zijn handelen. De politie heeft positief geadviseerd. Het Multi Disciplinair Overleg (MDO) heeft, alles overwegende, negatief geadviseerd met betrekking tot klagers verzoek. Nu klager niet voldoet aan de vereisten voor  plaatsing in een b.b.i. is de bestreden beslissing op juiste gronden genomen.

4.         De beoordeling

4.1.      Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2.      Uit het selectieadvies blijkt dat de reclassering en het OM negatief hebben geadviseerd met betrekking tot klagers plaatsing in een b.b.i. Hiertoe is aangevoerd dat klager tijdens zijn v.i. is ontvlucht, nadat hij zijn enkelband heeft doorgeknipt. Tijdens deze ontvluchting heeft klager opnieuw strafbare feiten gepleegd terzake van mensenhandel, mishandeling en bedreiging. Het recidiverisico is hoog. De conclusie dat plaatsing van klager in een b.b.i. niet aan de orde kan zijn, kan naar het oordeel van de beroepscommissie, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Ook als vastgesteld zou kunnen worden dat de strafzaak tegen klager in Frankrijk geëindigd is in een vrijspraak, zou dat gegeven aan het voorgaande niet aan afdoen. De beroepscommissie zal het beroep dus ongegrond verklaren.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 23 oktober 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven