Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-526, 23 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-526

Betreft:            [klager]            datum: 23 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens […..], verder te noemen klager, gericht tegen een op 12 maart 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) en plaatsing in de locatie De Schie te Rotterdam niet-ontvankelijk verklaard.

2.         De feiten

Klager is sedert 2 februari 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting van de locatie Hoogvliet. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. en administratief ondergebracht bij de locatie Hoogvliet. Op 19 januari 2018 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en plaatsing in de locatie De Schie. Bij beslissing van 2 maart 2018 is beslist tot hernieuwde deelname aan een p.p.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaar in verband met de omstandigheid dat klager ten tijde van de beslissing op het bezwaarschrift andermaal deel nam aan een p.p. Dit laat echter onverlet dat klager een belang heeft bij een inhoudelijk oordeel omtrent de redelijkheid en billijkheid van het beëindigen van diens p.p. Daarbij zij opgemerkt dat klager tevens in het kader van dit beroep verzoekt om een financiële tegemoetkoming, welke door de selectiefunctionaris niet kan worden toegekend.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Bij besluit van 19 januari 2018 is het p.p. van klager beëindigd en is hij geselecteerd voor de penitentiaire inrichting Rotterdam, locatie De Schie. Bij besluit van 2 maart 2018 is klager weer in aanmerking gebracht voor deelname aan een p.p. Aangezien klager per 7 maart 2018 weer deelneemt aan een p.p. en niet in bezwaar om een financiële tegemoetkoming is verzocht, is het belang aan het bezwaar komen te ontvallen. Om deze reden is klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.

Er is sprake van rechtsverwerking nu eerst in beroep wordt verzocht om daarmee toch tot een inhoudelijke beoordeling van de beslissing van 19 januari 2018 te komen.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager neemt sinds 7 maart 2018 weer deel aan een p.p. In beginsel zou klager daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep, omdat daarmee het belang aan zijn beroep is komen te ontvallen. Nu in beroep echter is verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog beoordelen.

4.2.      Op het moment dat de selectiefunctionaris zijn beslissing op bezwaar nam, nam klager weer deel aan een p.p. In bezwaar is niet om een tegemoetkoming gevraagd. De beslissing van de selectiefunctionaris  klager  niet-ontvankelijk  in zijn bezwaar te verklaren is dan ook juist. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 23 oktober 2018.

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven