Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-445, 22 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer:         R-445

Betreft:            […]      datum: 22 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 mei 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar tegen de beslissing hem te plaatsen in de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (de BPG-afdeling) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

2.         De feiten

Klager is sinds 1 juni 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Zwaag. Op 21 februari 2018 is hij geplaatst in de BPG-afdeling van de p.i. Vught, waar een individueel regime geldt.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. Er was geen sprake van een situatie waarin klager niet functioneerde in een regime van beperkte gemeenschap. Hij heeft twee disciplinaire straffen ontvangen. Op 7 februari 2018 is klager drie dagen uitgesloten van de arbeid vanwege het uitschelden van een personeelslid. Klager heeft aangegeven hiervoor zijn excuses aan te willen bieden. De tenuitvoerlegging van de straf van 16 februari 2018 is door de voorzitter van de RSJ geschorst (RSJ 22 februari 2018, 18/369/SGA). Het is niet onbegrijpelijk dat klager boos werd nadat hij ten onrechte, zonder gehoord te worden, ingesloten bleef na afloop van het bewaardersarrest. Het gesprek met het Intern Bijstandsteam (IBT) en de inrichtingspsycholoog, waarop de bestreden plaatsing is gebaseerd, hebben plaatsgevonden nadat klager lange tijd onterecht was ingesloten zonder te zijn gehoord. Verzocht wordt aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klagers verblijf in het regime van beperkte gemeenschap kenmerkte zich door buitenproportionele reacties op eenvoudige vragen. Volgens de inrichtingspsycholoog is klagers gedrag ingegeven door een lage frustratietolerantie en agressieregulatieproblematiek. Klager verblijft inmiddels in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) De Kijvelanden.

4.         De beoordeling

Klager is op 9 april 2018 in het FPC De Kijvelanden geplaatst. In beginsel zou klager daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep, omdat daarmee het belang aan zijn beroep is komen te ontvallen. Nu in beroep echter is verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog beoordelen.

Op het moment dat de selectiefunctionaris zijn beslissing op bezwaar nam, verbleef klager ook al niet meer in de BPG-afdeling van de p.i. Vught. In bezwaar is niet om een tegemoetkoming gevraagd. De beslissing van de selectiefunctionaris om klager niet-ontvankelijk  in zijn bezwaar te verklaren is dan ook juist. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 22 oktober 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven