Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-437, 15 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-437

betreft: [klager]            datum: 15 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J. Penners, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 26 april 2018 van de beklagcommissie van de locatie Sittard, bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Limburg-Zuid alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 augustus 2018, gehouden in p.i. Vught, is gehoord klagers raadsman mr. M.M.J.P. Penners. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De directeur van locatie Sittard liet weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:        

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Klager beklaagt zich over de oplegging van een disciplinaire straf op 27 februari 2018 inhoudende uitsluiting van arbeid voor de duur van 14 dagen, vanwege een uitlating tegen de werkmeester (G-2018-000141)

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager noemde de werkmeester die van Indonesische afkomst is  ‘pindadopje’, nadat deze hem ‘blanda asu / azu’ noemde. Dat betekent blanke hond. Klager vatte dat op als een ernstige discriminerende opmerking aangezien hij half Indonesisch, half Nederlands is. De reactie van klager op deze opmerking is milder. De disciplinaire straf is dan ook niet op zijn plaats. Een waarschuwing was dat wel geweest. Bovendien is de strafduur maximaal. Dat is te zwaar. 

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht. Dat standpunt luidt als volgt. Toen de werkmeester op de werkzaal naar klager liep, zei klager tegen de werkmeester ‘daar komt die stomme pinda ook’.  Dit was niet de eerste keer dat klager hem zo noemde. De werkmeester sprak klager daarop eerder al aan. Hij gaf aan dat hij zo niet aangesproken wil worden. ‘Blanda asu / azu’ wordt door vertaalmachines niet herkend als blanke hond of iets dergelijks.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie neemt het volgende in overweging.

Op grond van artikel 51, eerste lid, en artikel 50, eerste lid, van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) kan de directeur een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen indien een medewerker constateert dat hij betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Op grond van artikel 51, eerste lid, onder c van de Pbw kunnen gedetineerden uitgesloten worden van activiteiten, dus ook arbeid, voor de duur van maximaal twee weken.

De beroepscommissie stelt vast dat klager erkent dat hij iets met het woord ‘pinda’ tegen de werkmeester heeft gezegd. Uit het schriftelijke verslag blijkt niet dat daaraan voorafgaand iets met een beledigende en/of discriminerende strekking tegen klager zou zijn gezegd. Wel blijkt uit het schriftelijk verslag dat klager tegen de werkmeester zei: ‘daar komt die stomme pinda ook’. En dat klager eerder dergelijke uitlatingen heeft gedaan en daarvoor is gewaarschuwd door de werkmeester.

Gelet op het hiervoor overwogene acht de beroepscommissie de hoogte van de opgelegde straf niet disproportioneel of onredelijk en zal zij het beroep ongegrond verklaren.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 15 oktober 2018        

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven