Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-333, 18 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:18-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-333

betreft: […]      datum: 18 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D. Nieuwenhuis, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 5 maart 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Sittard in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de inbreuk op klagers recht om met zijn advocaat te bellen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager wordt niet in de gelegenheid gesteld met zijn advocaat te bellen. Het luchten vindt in de ochtend plaats, voordat het advocatenkantoor geopend is. Het voornaamste probleem is echter dat terugbelverzoeken niet worden doorgegeven. Hierop is de beklagcommissie niet ingegaan.

De directeur heeft aangegeven vast te houden aan zijn eerdere verweerschrift en zich te kunnen verenigen met de uitspraak waarvan beroep.

3.         De beoordeling

De directeur heeft tegenover de beklagcommissie aangevoerd dat klager tijdens het luchten – dat soms in de ochtend en soms in de middag plaatsvindt – en tijdens de recreatie kan bellen met zijn advocaat. Het is niet aannemelijk geworden dat dit anders zou zijn. Het moet er dus voor worden gehouden dat klager meerdere keren per week in de gelegenheid werd gesteld om telefonisch contact met zijn advocaat op te nemen. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd.

Namens klager is in beklag en beroep aangevoerd dat enkele terugbelverzoeken van zijn raadsman niet zijn doorgegeven. Klagers raadsman heeft in beroep vijf terugbelverzoeken overgelegd, waar niet op zou zijn gereageerd. Nu de klacht is gedateerd op 18 november 2017, kan klager niet in het beroep worden ontvangen voor zover het de terugbelverzoeken van na deze datum betreft (14 februari 2018, 22 februari 2018 en 11 april 2018). Voor zover het beklag ziet op de terugbelverzoeken van 3 november 2017 en 4 november 2017 is de beklagcommissie hier ten onrechte aan voorbij gegaan. De beroepscommissie zal alsnog op dit gedeelte van het beklag beslissen.

De directeur heeft niet weersproken dat voornoemde terugbelverzoeken niet zijn doorgegeven, terwijl hij er in elk geval in beroep kennis van heeft kunnen nemen dat dit namens klager is gesteld. Bij deze stand van zaken acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat deze verzoeken inderdaad niet zijn doorgegeven. Nu niet is gebleken van een gegronde reden om deze verzoeken niet door te geven, zal de beroepscommissie het beklag op dit punt alsnog gegrond verklaren. Zij acht een tegemoetkoming passend en geboden. De hoogte hiervan zal zij vaststellen op € 20,=.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dit betrekking heeft op de terugbelverzoeken van 14 februari 2018, 22 februari 2018 en 11 april 2018.

De beroepscommissie verklaart het beklag alsnog gegrond voor zover dit ziet op de terugbelverzoeken van 3 november 2017 en 4 november 2017.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 18 oktober 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven