nummer: R-264
betreft: [klager] datum: 22 oktober 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 23 februari 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Sittard, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering de advocaat van klager toe te staan kleding voor klager in te voeren (G-2017-553).
De alleensprekende beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur.
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht.
Het verzoek om kleding door zijn advocaat te laten invoeren was telefonisch doorgegeven en klager dacht dat dit voldoende was. Niettemin is de invoer geweigerd.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep gehandhaafd.
3. De beoordeling
Anders dan de beklagrechter is de beroepscommissie van oordeel dat het beklag ziet op een aangaande klager genomen beslissing van de directeur en niet op een algemene voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende regeling. De beroepscommissie vernietigt derhalve de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag wegens proceseconomische redenen zelf afdoen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een gegrondverklaring van het beklag leiden. Invoer van goederen kan immers alleen plaatsvinden indien de daartoe in de huisregels voorgeschreven weg wordt gevolgd en schriftelijk toestemming voor die invoer is verzocht. Het een noch het ander is hier het geval. Het beklag zal dan ook alsnog ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Waarden, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Smeijers, secretaris, op 22 oktober 2018.
secretaris voorzitter