Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1370, 2 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:02-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-1370

Betreft:            […]      datum: 2 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.A.D. Oomes, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 4 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 11 september 2018 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Op 16 augustus 2018 is klager opgeroepen zich op 11 september 2018 te melden in de p.i. Vught voor het ondergaan van in totaal 3662 dagen gevangenisstraf. Op

24 augustus 2018 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 4 september 2018 ongegrond is verklaard. Het schorsingsverzoek tegen deze beslissing is op 10 september 2018 toegewezen (S-352). Op diezelfde dag is klager opgeroepen zich op 25 september 2018 te melden. Aan deze oproep moet de rechtsgeldigheid echter worden ontzegd, nu in voornoemde schorsingsuitspraak is bepaald dat de beslissing van de selectiefunctionaris wordt geschorst totdat de beroepscommissie heeft beslist.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep – kort en zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Uit de bestreden beslissing blijkt dat onvoldoende aandacht is besteed aan het bezwaarschrift. De selectiefunctionaris noemt zelfs de verkeerde ziekte. In België is bij klager COPD vastgesteld, maar naar nu blijkt lijdt klager aan een veel zeldzamere ziekte, namelijk DIP (desquamatieve interstitiële pneumonie). Reeds in bezwaar is duidelijk gemaakt dat de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) de brief van de medisch specialist – nota bene volgens die specialist zelf – verkeerd heeft geïnterpreteerd. De specialist wordt verweten geen kennis te hebben van de situatie in een p.i. Daar gaat het echter niet om. Klager zal in geval van insluiting direct weer longontsteking krijgen, bloed gaan ophoesten en een te laag zuurstofgehalte krijgen, oftewel: zwaar lichamelijk letsel oplopen. De opmerking dat hij vanuit de p.i. een longarts kan bezoeken doet hieraan niet af. De longarts heeft immers aangegeven dat de behandeling die nu stabiliteit biedt, binnen de inrichting niet werkte. De factoren die klagers ziekte uitlokken kunnen niet worden vermeden in een inrichting. Men kan immers niet stoppen met schoonmaken, ventileren, etc. Hierover heeft de selectiefunctionaris althans niets concreets aangevoerd. In de locatie Sittard zijn destijds al diverse maatregelen genomen om klagers gezondheidsklachten in te perken. Deze bleken onvoldoende. Dit heeft ertoe geleid dat de afdeling en de artsen positief hebben geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek tot strafonderbreking. In bezwaar is een nieuwe, aanvullende verklaring van de longarts (d.d. 28 augustus 2018) overgelegd, waaruit blijkt dat geen sprake is van nieuwe of andere medicatie. Klager had deze medicatie al tijdens zijn verblijf in de locatie Sittard. De selectiefunctionaris is niet ingegaan op deze brief. Het is onbegrijpelijk dat klager niet (opnieuw) is onderzocht en dat de selectiefunctionaris slechts een nieuw advies opvraagt bij het Openbaar Ministerie (OM) in plaats van te informeren bij de betrokken longarts. Deze longarts is als een van de weinigen gespecialiseerd in deze ziekte. Ook de medisch adviseur van de afdeling IMA is niet gevraagd opnieuw te adviseren naar aanleiding van voornoemde brief van 28 augustus 2018, terwijl zijn vorige advies dateert van 3 mei 2018 en de longarts aangeeft dat de medisch adviseur van de afdeling IMA zijn brief mogelijk verkeerd heeft geïnterpreteerd.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit het advies van de medisch adviseur van de afdeling IMA d.d. 3 mei 2018, gebaseerd op een brief van de longarts d.d. 24 april 2018, blijkt dat klager detentiegeschikt wordt geacht. Wel dient klager regelmatig de longarts te bezoeken. In het verleden had detentie een negatieve uitwerking op klagers longen. Klager heeft momenteel echter andere medicatie, die een positieve uitwerking heeft op klagers longfunctie. Het bezwaar is daarom ongegrond verklaard. De advocaat-generaal is zorgvuldigheidshalve ook nog om advies gevraagd.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft bezwaar ingediend tegen de meldoproep, omdat hij stelt detentieongeschikt te zijn. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing gebaseerd op een advies van de medisch adviseur van de afdeling IMA van 3 mei 2018, waaruit naar voren komt dat klager detentiegeschikt wordt geacht. Dit advies was overigens niet door de selectiefunctionaris, maar door het Openbaar Ministerie opgevraagd in het kader van klagers gratieverzoek. Dat gratieverzoek is afgewezen.

4.2.      Klagers raadsman heeft in beroep een medisch stuk overgelegd van klagers longspecialist van 28 augustus 2018. Hierin gaat de longspecialist in op zijn eerdere verklaring van 24 april 2018, die was gebruikt voor het advies van de medisch adviseur van de afdeling IMA van 3 mei 2018. De longspecialist geeft aan te vermoeden dat zijn informatie niet geheel correct is geïnterpreteerd. Hij heeft daarbij aanvullingen gedaan op zijn eerdere verklaring, waaruit onder meer blijkt dat niet is gestart met nieuwe medicatie sinds klager de inrichting heeft verlaten, terwijl in de onderbouwing van het advies van de medisch adviseur van de afdeling IMA juist expliciet staat vermeld dat zou zijn gestart met nieuwe medicatie.

4.3.      De beroepscommissie is van oordeel dat het nieuwe, aanvullende advies van de longspecialist moet worden voorgelegd aan de medisch adviseur van de afdeling IMA, voordat de selectiefunctionaris tot een weloverwogen beslissing kan komen omtrent klagers detentiegeschiktheid. Nu dit kennelijk niet is gebeurd, zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, nadat een oordeel over klagers detentiegeschiktheid van de medische adviseur is verkregen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak, nadat een detentiegeschiktheidsoordeel van de medisch adviseur van de afdeling IMA is verkregen. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 2 oktober 2018

                                        

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven