Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-927, 11 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-927

Betreft:            [klaagster]       datum: 11 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 20 april 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2.         De feiten

Klaagster is sinds 10 september 2017 gedetineerd. Zij verblijft in de gevangenis van de locatie Ter Peel te Sevenum.

3.         De standpunten

3.1.      Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht.

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de selectiefunctionaris tot afwijzing van plaatsing in een b.b.i. Klaagster voert daartoe aan dat zij ‘groen’ scoort op haar gedrag binnen detentie. Klaagster stelt dat haar urinecontroles negatief zijn. Om te kunnen faseren binnen detentie heeft klaagster deelgenomen aan de cursus ‘kies voor verandering’, die zij ook heeft afgerond. Klaagster voert aan dat zij onschuldig vastzit en dat zij in afwachting is van de behandeling van het hoger beroep van haar strafzaak. Exodus is altijd tevreden geweest over klaagsters gedrag. Klaagster heeft zich altijd aan het reclasseringstoezicht gehouden.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Klaagster is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden wegens drugssmokkel. Voorts is de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) van 440 dagen toegewezen. Tegen de veroordeling en herroeping heeft klaagster hoger beroep ingesteld. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft op 13 februari 2018 een negatief advies uitgebracht over klaagsters verzoek tot plaatsing in een b.b.i. wegens recidivegevaar en herroeping van de v.i.

De reclassering heeft op 19 maart 2018 een advies in het kader van een detentie & re-integratieplan uitgebracht. Hieruit volgt dat klaagster voor de vijfde keer is veroordeeld voor drugssmokkel. Tijdens de laatste pleegdatum stond klaagster onder toezicht van de reclassering. De reclassering acht het recidiverisico hoog. De vrijhedencommissie van de p.i. Utrecht locatie Nieuwersluis heeft op 28 maart 2018 negatief geadviseerd over klaagsters detentiefasering. De selectiefunctionaris stelt dat eerdere lange gevangenisstraffen, hulp en begeleiding van de reclassering en Exodus er niet voor heeft gezorgd dat klaagster stopt met recidiveren. Klaagster wenst niet mee te werken aan een onderzoek naar haar delictgedrag, terwijl de reclassering dit wenselijk acht. Dat klaagster overwegend positief en correct gedrag vertoont in detentie, doet hieraan niet af. De selectiefunctionaris acht de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk aan te merken.

4.         De beoordeling

4.1.      Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2.      De beslissing tot afwijzing van het verzoek van klaagster te plaatsen in een b.b.i. is niet onbegrijpelijk, nu in het selectieadvies van de directeur van de p.i. Utrecht locatie Nieuwersluis negatief is geadviseerd over klaagsters detentiefasering. Ook het OM heeft negatief geadviseerd. De reclassering acht het recidiverisico hoog.

De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 11 oktober 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven